NPO verzoekt vergunning Ongehoord Nederland in te trekken

De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) heeft de staatssecretaris van Cultuur en Media gevraagd de voorlopige erkenning van de omroep Ongehoord Nederland in te trekken. Dit verzoek komt naar aanleiding van een derde boete die de NPO aan de omroep heeft opgelegd.

De omroepvereniging Ongehoord Nederland (ON!) werd in 2019 opgericht, met als doel een stem te geven aan mensen die zich niet vertegenwoordigd voelen in de huidige media en politiek. Punten waarop zij stellen zich duidelijk onderscheiden zijn onder andere de haalbaarheid van de klimaatplannen, de toenemende macht van de EU in Nederland en de gevolgen van massa-immigratie. Door een voorlopige erkenning werd ON! in 2022 aspirant-lid van het Nederlandse omroepbestel. Deze erkenning houdt in dat zij vijf jaar de tijd krijgt om te laten zien iets toe te voegen aan de publieke omroep.

Het uitgeven van zo’n voorlopige erkenning is geregeld in de Mediawet. Volgens art. 2:23 is de minister bevoegd deze erkenningen uit te geven. Hiervoor moet de minister wel advies hebben gekregen van verschillende organen, waaronder de Raad voor Cultuur. De Raad gaf in 2021 groen licht om ON! een voorlopige erkenning te geven, maar plaatste daar wel kanttekeningen bij. Ongehoord Nederland beschuldigde de NOS er namelijk regelmatig van desinformatie te verspreiden. De Raad stelde dan ook als voorwaarde voor toetreding dat “ON! zich distantieert van de structurele diskwalificatie van NOS als onafhankelijke nieuwsvoorziening.” Hierop besloot de toenmalige minister van Media, Arie Slob, Ongehoord Nederland aspirant-lid te maken.

Sancties tegen ON!

In 2022 legde de NPO Ongehoord Nederland een eerste boete op, naar aanleiding op een rapport van de Ombudsman. Daarin is te lezen dat ON! de Journalistieke Code had geschonden door onder meer aantoonbaar onjuiste informatie te verspreiden. De Journalistieke Code, opgesteld door de NPO, bevat informatie over de werkwijze, regels en normen waaraan de omroepen zich moeten houden. Zo moet bijvoorbeeld informatie betrouwbaar zijn en dient er duidelijk onderscheid te zijn tussen feiten en meningen. Het was voor de eerste keer sinds haar oprichting in 2000 dat de NPO een sanctie oplegde aan een omroep.

Eind 2022 werd opnieuw een boete opgelegd, ditmaal vanwege onvoldoende samenwerking met het bestel. Na het opleggen van twee sancties kan een omroeplicentie worden ingetrokken. De NPO kan deze beslissing niet zelf nemen, maar moet hiervoor een verzoek indienen bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Media. Dat is uiteindelijk bevoegd de voorlopige erkenning in te trekken. De NPO vond een dergelijke stap echter nog te ver. Maar na de derde boete eind februari 2023, heeft de NPO besloten om alsnog bij het ministerie van OCM een verzoek te doen tot intrekking van de licentie. De betrokken staatssecretaris Uslu heeft laten weten het verzoek goed te gaan bekijken en een brief erover naar de Tweede Kamer te sturen. Haar besluit kan nog 2 maanden op zich laten wachten.

Vrijheid van meningsuiting

Ongehoord Nederland schrijft op haar website dat het “NPO-bestuur de democratie aanvalt” en de voorzitter van ON!, Arnold Karskens, laat weten dat “de vrijheid van meningsuiting een zware dreun incasseert”. Of dit beroep op de vrijheid van meningsuiting standhoudt, is echter onzeker. Onlangs heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens uitspraak gedaan in een soortgelijke zaak (NIT S.R.L. v. Moldavië, EHRM 28470/12). In Moldavië werd namelijk de vergunning van het omroepbedrijf NIT ingetrokken, omdat de manier waarop het politieke standpunten presenteerde onvoldoende gebalanceerd was. NIT was het hier niet mee eens en stelde dat artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat handelt over de vrijheid van meningsuiting, hiermee geschonden werd. Het Europees Hof oordeelde echter anders, namelijk dat de vergunning rechtmatig was ingetrokken.