‘Nog harder’ oordeel over Nederlandse klimaatbeleid in Urgenda-zaak

Het hoger beroep in de klimaat-rechtszaak van actiegroep Urgenda waarin de staat ‘alles heeft aangevochten’ is ongegrond verklaard. De Nederlandse Staat moet daarom meer doen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. De argumenten van de landsadvocaat werden stuk voor stuk afgewezen en daarmee laat het gerechtshof Den Haag een spraakmakende uitspraak van de rechtbank in stand.

Door Donny Buisman

Veel sceptici gaven de Stichting Urgenda, de organisatie die de zaak aanhangig maakte bij de rechtbank, geen schijn van kans. Er was daarom dan ook veel twijfel of de uitspraak in hoger beroep stand zou houden. De uitspraak in eerste aanleg uit 2015 was baanbrekend omdat een staat voor het eerst werd verplicht tot het nemen van klimaatregelen. Het is daarom niet verbazingwekkend dat de nodige scripties over dit onderwerp zijn geschreven.

Daar komt nu een vervolg aan omdat het hof oordeelde dat de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met minimaal 25 procent moet zijn teruggedrongen ten opzichte van 1990. De verplichting rust op de zorgplicht van de Staat omdat er sprake is van een “reëel” en “ernstig” gevaar door klimaatverandering. Het feit dat Nederland zich daarbij ten doel heeft gesteld om de uitstoot in 2030 te verlagen met 49 procent doet daar niet aan af.

Nederland ligt op koers

De vermindering van de uitstoot was vorig jaar nog 13 procent en Nederland ligt op koers om de uitstoot te beperken met 23 procent. De onzekerheidsmarge betreft daarin 19 tot 27 procent. Het hof oordeelt dat er daarom een reële kans is dat het lager wordt. Als er niet wordt ingegrepen bestaat de kans dat “de huidige generatie ingezetenen zal worden geconfronteerd met verlies van leven en/of verstoring van het gezinsleven”. De landsadvocaat voerde daarop onder meer aan dat de rechter daarmee op de politieke stoel is gaan zitten. Onterecht, aldus het hof omdat Nederland zich heeft gebonden aan internationale verdragen, die rechtsgeldig zijn en dus juridisch kunnen worden getoetst door de Nederlandse rechter.

Het kabinet sluit overigens niet uit om in cassatie te gaan. Tegelijkertijd meent het ministerie van Economische Zaken en Klimaat dat het vonnis van de uitspraak zal worden uitgevoerd. Het lijkt er daarom op dat Nederland zich voorlopig extra zal (moeten) inspannen om ten minste 25% afname in de uitstoot van broeikasgassen te realiseren.