Nederland, Duitsland, Canada en Australië dreigen met rechtszaak tegen Taliban vanwege schending van vrouwenrechten in Afghanistan

Nederland, Duitsland, Canada en Australië hebben aangekondigd naar het Internationaal Gerechtshof (ICJ) te stappen als de vrouwenrechten in Afghanistan binnen zes maanden niet verbeteren. Deze belangrijke stap werd door de buitenlandministers van de vier landen bekendgemaakt tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York. Het is de eerste keer dat een land voor het hof wordt gedaagd vanwege systematische discriminatie van vrouwen.

Volgens de NOS is er sprake van een aansprakelijkstelling van Afghanistan. Nederland en de drie andere landen vinden dat er ruimschoots bewijs is dat de machthebbers van de Taliban zich niet aan een VN-verdrag hebben gehouden. Het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen is een internationaal mensenrechtenverdrag. Het is aangenomen door de Verenigde Naties in 1979. Het verdrag verplicht de staten die het hebben ondertekend om alle vormen van discriminatie tegen vrouwen te bestrijden en gelijkheid tussen mannen en vrouwen te waarborgen op alle vlakken van het openbare leven en privéleven.

Volgens Amnesty International zijn de rechten van vrouwen sterk ingeperkt. In Afghanistan is werken, op enkele beroepen na, voor vrouwen verboden. Meisjes mogen niet naar de middelbare school. Ook mogen ze niet studeren. Voor langere reizen moeten vrouwen vergezeld worden door een mannelijke voogd. Bovendien mogen vrouwen niet naar de sportschool of een park. Vrouwen zijn dus bijna volledig uitgesloten van het openbare leven. Als een vrouw wordt verkracht of aangerand, overtreedt zij de zedelijke moraal en wordt ze gestraft.

Juridische procedure

Het regime krijgt zes maanden de tijd om de vrouwenrechten te verbeteren volgens de standaardprocedure bij het ICJ. Als dit niet gebeurt, kan Nederland voorstellen de zaak bij het Permanent Hof van Arbitrage te behandelen. Experts achten het echter onwaarschijnlijk dat het Afghaanse regime hiermee akkoord gaat. Als dit waar is, wordt de zaak voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Het Internationaal Gerechtshof zal dan een uitspraak doen.

Met deze juridische stappen zetten de vier landen verdere druk op de Taliban om hun beleid te herzien en de basisrechten van vrouwen te herstellen. Of dit zal leiden tot concrete verbeteringen is nog onzeker, maar de zaak markeert een historische poging om vrouwenrechten te verdedigen via het internationaal recht.