Toen deze voormalige Delftse student zijn kamer betrok, stond de Berlijnse muur nog overeind. De Haagse rechter oordeelde onlangs dat hij nu toch echt op eigen benen moet staan en de studentenwoning na 28 jaar zal moeten verlaten.
Door Jolein Rijkers
Een kleine drie decennia woont de man al op zijn studentenkamertje en kennelijk bevalt hem dat best; er moest namelijk een rechter aan te pas komen om hem het huis uit te krijgen. De huurder begon in 1983 aan zijn studie aan de TU Delft en rondde die in 1989 af. Vlak vóór hij afstudeerde betrok hij een woning van de SDSH, de Stichting Delftse Studenten Huisvesting (tegenwoordig DUWO). Hiervoor betaalde hij iets meer dan 300 gulden aan huur per maand en hier woont hij nog steeds.
Pas in 2012 voelde DUWO nattigheid en schreef de huurder dat hij het huis uit moest. Het is immers een studentenwoning en daaraan is een groot tekort. De huurder was het daar echter niet mee eens en zo kwam het tot een zaak bij de rechtbank in Den Haag. De huurder voerde daarbij aan dat hij het gehuurde niet als student toegewezen heeft gekregen, maar als gewone inwoner van Delft. Destijds was, volgens hem, iedereen welkom als huurder bij SDSH. Daarbij komt dat zowel uit de huurovereenkomst als uit het bijbehorende huurreglement niet blijkt dat het gehuurde bestemd is voor studentenhuisvesting.
Dit kan allemaal wel zijn, maar “de gedaagde heeft kunnen en moeten begrijpen dat hij een woning bestemd voor studentenhuisvesting betrok”, aldus de rechter. De rechter geeft dan ook geen gehoor aan de argumenten van de oud-student en oordeelt dat hij het studentenhuis per 1 juni van dit jaar zal moeten verlaten. Na 28 jaar op een kamertje van 12 m2 te hebben gezeten, zal de man dus een nieuw stekkie moeten vinden.