Ministers gaan akkoord met wens Tweede Kamer: necrofilie wordt strafbaar

Het kabinet gaat het verrichten van seksuele handelingen met overledenen, beter bekend als necrofilie, strafbaar stellen. Dat maakte de minister van Justitie en Veiligheid onlangs bekend in een brief aan de Tweede Kamer. Er komt ook een verbod op het maken van seksuele beelden van en met een dood lichaam.

Twee jaar geleden veroordeelde een Britse rechter de toen 68-jarige David Fuller tot een levenslange gevangenisstraf. Fuller werd schuldig bevonden aan het misbruiken van meer dan honderd overleden vrouwen en meisjes. De rechtszaak leidde tot geschokte reacties, vooral in het Verenigd Koninkrijk. Zo sprak de openbaar aanklager van ‘walgelijke en onmenselijke daden’ en stelde de rechter dat Fuller ‘de rest van zijn sterfelijke leven achter de tralies zal moeten doorbrengen’. De Brit zit inmiddels in een zwaarbeveiligde gevangenis in het noorden van Engeland en zal nooit meer vrijkomen.

Zaken als deze komen in Nederland zelden voor. Toch pleiten verschillende partijen, waaronder nabestaanden en hoogleraren, er al jaren voor om necrofilie ook in ons land strafbaar te stellen. Het huidige strafrecht ziet deze gedraging namelijk niet als een aparte vorm van lijkschennis die zelfstandig kan worden bestraft. Necrofilie wordt tot nu toe vooral vervolgd in combinatie met andere strafbare feiten die ook ‘de integriteit van een dood lichaam aantasten’. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het beschadigen of het verplaatsen van een lichaam. Verdachten worden dan primair voor deze feiten veroordeeld en niet voor de seksuele handelingen met het lichaam, terwijl die net zo goed zouden kunnen hebben plaatsgevonden. 

Zelfstandig delict

Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) kwam daarom in oktober 2022 met het advies om necrofilie als zelfstandig delict op te nemen in het Wetboek van Strafrecht. Een ‘necrofiel’ tast het lichaam van een overledene immers ernstig aan en dat heeft grote impact op nabestaanden en de samenleving. Verder stelt de onderzoeksinstantie dat ‘persoonlijkheidsrechten, in het bijzonder het recht op bescherming van de lichamelijke integriteit, na het overlijden doorwerken’. Het WODC pleit er dan ook voor om necrofilie voortaan te bestraffen met een gevangenisstraf van maximaal vier jaar of een geldboete van maximaal 22.500 euro.

Het kabinet heeft dit idee, ondanks soortgelijke eerdere onderzoeken, altijd afgehouden. Ferd Grapperhaus, de toenmalig minister van Justitie en Veiligheid, stelde twee jaar geleden zelfs nog dat hij de strafbaarstelling van necrofilie ‘niet nodig’ vond. Hij wees daarbij op de andere ingangen die het geldende strafrecht biedt om necrofielen te vervolgen. Dit standpunt viel niet in goede aarde bij politieke partijen als D66, PvdA en PVV.

Kamerlid Lillian Helder van die laatste partij ondernam vijf maanden geleden een nieuwe poging. Zij diende een motie in om het kabinet ervan te overtuigen necrofilie op te nemen in het Wetboek van Strafrecht. Een meerderheid van de Tweede Kamer ging mee in die wens. Dilan Yeşilgöz-Zegerius, de huidige verantwoordelijke minister, gaf ook aan positief te staan tegenover een strafbaarstelling. Ze hield echter nog wel een slag om de arm en zei een besluit hierover niet te willen overhaasten. 

‘Duidelijk signaal’

Yeşilgöz-Zegerius heeft nu dan toch besloten om necrofilie strafbaar te stellen. Dat maakte ze onlangs, samen met haar collega van Binnenlandse Zaken, bekend in een brief aan de Tweede Kamer. De ministers hebben zelfs een nieuw element toegevoegd aan de strafbaarstelling: ook het maken van seksuele beelden van en met een overledene is voortaan verboden. “Ik vind dat we een duidelijk signaal moeten afgeven dat seksuele gedragingen en ook andere zeer ingrijpende vormen van lijkschennis niet geaccepteerd zijn in onze samenleving”, aldus Yeşilgöz-Zegerius. Ze vindt ook dat de huidige wet niet meer past bij het ‘respect dat een overledene verdient’.

Het is vooralsnog onduidelijk hoe de strafbaarstelling er precies uit zal zien. De ministers overwegen om de artikelen 150 en 151 van het Wetboek van Strafrecht zo aan te passen dat necrofilie erin kan worden verwerkt. Ze hopen aan het einde van het jaar meer te kunnen vertellen over de exacte inhoud van het strafbare delict dat necrofilie tegen die tijd is.