Minder tbs opgelegd in 2019

In 2019 hebben rechters minder vaak een terbeschikkingstelling (tbs) opgelegd dan in voorgaande jaren. Dit is gebleken uit cijfers van de Raad voor de rechtspraak. Deze daling is opvallend, nu het aantal opgelegde terbeschikkingstellingen sinds 2015 juist aan een stijging onderhevig was.

Door Sophie Karatzas

In 2015 werd de behandelmaatregel 146 keer opgelegd, in 2016 174 keer, in 2017 208 keer, in 2018 250 keer en in 2019 218 keer. Het aantal opgelegde terbeschikkingstellingen daalde vorig jaar dus voor het eerst sinds 2015. 145 van de in totaal 218 opgelegde terbeschikkingstellingen in 2019 betroffen tbs met dwangverpleging en bij de overige 73 terbeschikkingstellingen was sprake van tbs met voorwaarden.

Geen oorzaak van stijging 

Waarom het aantal terbeschikkingstellingen sinds 2015 is blijven stijgen, is vooralsnog onduidelijk. Volgens rechter Jan Moors is namelijk geen onderzoek verricht naar de oorzaak van deze stijging. Wel verklaart Moors het volgende: “we hebben wel de indruk dat meer mensen met een psychische stoornis in aanraking komen met het strafrecht. Dan is het aan de rechter of hij een straf oplegt of een behandeling. Dat kan ook tbs zijn.”

Verlengingen

Ondanks het feit dat in 2019 minder terbeschikkingstellingen zijn opgelegd dan in 2018, zijn er vorig jaar wel meer verzoeken strekkende tot verlenging van een tbs-maatregel gedaan. In 2018 werd een dergelijk verzoek 1162 keer gedaan. Van deze verzoeken werden er 111 afgewezen en 991 toegewezen. In 2019 werden in totaal 1201 verzoeken tot verlenging van een tbs-maatregel ingediend. Honderd hiervan werden afgewezen en 1040 verzoeken werden toegewezen. Het merendeel van de opgelegde terbeschikkingstellingen, te weten 87% procent, werd vorig jaar dus verlengd.