Uit cijfers van het WODC (Wettenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie en Veiligheid) blijkt dat acht van de tien zedenzaken die voor de rechter verschenen in 2021 tot veroordeling heeft geleid. Als een zedenverdachte voor de rechter verschijnt is de kans op veroordeling dus relatief groot. Toch doet slechts een klein aantal slachtoffers aangifte.
De rechter behandelde in de eerste elf maanden van 2021 duizend zedenzaken. Het WODC telde de uitspraken van rechters in zaken over verkrachting, aanranding, ontucht met minderjarige, incest en ‘overige seksuele’ misdrijven mee. Hieruit bleek dat onder zedenverdachten die voor de rechter moesten komen 80 procent werd veroordeeld. Slechts 18 procent van de verdachten werd vrijgesproken. In de resterende gevallen was sprake van een andere sanctie zoals een schorsing bijvoorbeeld.
Zedenslachtoffers
Hoewel er ongeveer 800 daders zijn veroordeeld voor een zedenmisdrijf in 2021 is dit onevenredig aan het aantal slachtoffers van seksuele misdrijven. Volgens het CBS ligt het aantal slachtoffers van seksuele misdrijven rond de 100.000 jaarlijks. Hiervan is 90% vrouw en 10% man. In slechts 10 procent van de gevallen doet een zedenslachtoffer aangifte. Mogelijke redenen om geen aangifte te doen is omdat dit te ingrijpend is voor het slachtoffer of door schaamte. Daarnaast bestaat de angst of er een passende wetsregel bestaat die het misdrijf als strafbaar verklaard en aangifte tot een passende straf leidt. Om dit proces beter te laten verlopen wordt op dit moment gewerkt aan een modernisering van onze zedenwet. Volgens de nieuwe wet hoeft ‘dwang’ (art. 242 Sr) niet langer bewezen te worden en is dit geen vereiste meer voor veroordeling maar enkel een strafverzwarende factor. De verwachting is dat de nieuwe zedenwet in 2024 in werking treedt.