Meerderheid Tweede Kamer stemt voor verbod op tijdelijke huurcontracten

Tijdelijke huurcontracten zijn binnenkort mogelijk voorgoed verleden tijd. Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer nam onlangs een wetsvoorstel aan dat tijdelijke verhuur voortaan nagenoeg verbiedt. Het wetsvoorstel heeft ook gevolgen voor studenten die in de toekomst een kamer willen huren.

Zeven jaar geleden is de zogeheten Wet Doorstroming Huurmarkt in werking getreden. Deze wet moest het gemakkelijker maken om woningen tijdelijk te verhuren, iets dat tot dan toe niet gebruikelijk was op de huurmarkt. Verhuurders, die alleen langlopende en moeilijk opzegbare huurcontracten konden aanbieden, stelden zich terughoudend op en het woningaanbod op de huurmarkt was laag. Het toenmalige kabinet wilde er met de nieuwe wet voor zorgen dat het woningaanbod zou stijgen en dat ook de doorstroom op de huurmarkt zou worden verbeterd.

Jaren later bleek echter dat de Wet Doorstroming Huurmarkt zijn doelen niet heeft bereikt; de invoering van het tijdelijke huurcontract heeft eerder averechtse effecten gehad. Het woningaanbod op de huurmarkt is nauwelijks gestegen en door de vele huurderswisselingen is de leefbaarheid van sommige buurten verslechterd. Daar komt bij dat huurders continu te maken hebben met de dreiging dat ze na afloop van hun tijdelijke huurcontract een flink hogere huurprijs moeten gaan betalen of op zoek moeten gaan naar een andere woning. Er zijn zelfs huurders die achterstallig onderhoud of andere gebreken niet durven te melden uit angst dat hun verhuurder ze op straat zet.

Nieuwe wet

Een nieuwe wet moet er nu voor gaan zorgen dat deze huurders meer zekerheid krijgen en beter worden beschermd tegen malafide verhuurders. Dit doel wordt breed gedragen in de Tweede Kamer. Toch vormde het wetsvoorstel, dat acht maanden geleden werd ingediend door Pieter Grinwis (CU) en Henk Nijboer (PvdA), de afgelopen tijd een heet hangijzer voor veel politieke partijen. Zo wilden de VVD en het CDA in eerste instantie niet akkoord gaan met de nieuwe wet. Zij zijn bang dat verhuurders zich door de strengere regels wederom terughoudend zullen opstellen, waardoor panden leeg zullen komen te staan. Het debat over het wetsvoorstel liep uiteindelijk zelfs zo uit de hand, dat de twee initiatiefnemers van de wet dreigden het hele voorstel in te trekken.

Vorige week debatteerde de Tweede Kamer opnieuw over het wetsvoorstel. Grinwis en Nijboer konden nu wel opgelucht ademhalen: een ruime meerderheid van de partijen stemde voor (een aangepaste versie van) hun wetsvoorstel. Dat betekent dat er een einde komt aan de tijdelijke huurcontracten; voor nieuwe huurders worden huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd weer de norm. Deze regel kent een klein aantal uitzonderingen. Zo mag een verhuurder de huur wél tussentijds opzeggen als hij de betreffende woning verhuurt aan familieleden of als hij van plan is om op korte termijn zelf in de woning te gaan wonen. Tijdelijke huurcontracten blijven ook toegestaan voor partners die bij wijze van experiment willen gaan samenwonen. 

Onzelfstandige woonruimtes

Het nieuwe verbod op tijdelijke huurcontracten heeft overigens alleen betrekking op zelfstandige woonruimtes. Faissal Boulakjar (D66) en Sandra Beckerman (SP) hebben inmiddels een eigen wetsvoorstel ingediend om dit verbod te kunnen uitbreiden naar onzelfstandige woonruimtes, zoals kamers in studentenhuizen. De Kamerleden vinden dat ook studenten beschermd zouden moeten worden tegen machtige verhuurders. Jongeren die een kamer huren van een particuliere verhuurder, zouden daar volgens Boulakjar en Beckerman zelfs na hun studie moeten kunnen blijven wonen. De Tweede Kamer is ook met dit voorstel akkoord gegaan.

Verhuurders balen van de nieuwe ontwikkelingen. Ze noemen de wetsvoorstellen ‘funest’ voor de woningmarkt en stellen dat huren straks alleen nog mogelijk is voor de ‘happy few’ die de hoofdprijs kunnen betalen. Belangenorganisaties voor huurders zijn juist dolblij en spreken van een ‘belangrijke stap voorwaarts’.  De Eerste Kamer is nu aan zet om de twee wetsvoorstellen te behandelen. Het is nog niet te zeggen of de voorstellen ook daar een meerderheid gaan halen.