Meer bevoegdheden tegen relschoppers?

Recentelijk speelde zich in Breda een vervelend tafereel af. Twee agenten werden in de stad mishandeld door twee omstanders omdat de agenten een vrouw met een ongeldig identiteitsbewijs aanhielden. De politieagenten vroegen de mannen te vertrekken waarna, door het weigeren om te vertrekken, er aanhoudingen volgden wegens het verstoren van de openbare orde.

Door Sam van den Akker

De betreffende mannen verzetten zich hevig tegen de aanhouding, wat neerkwam op mishandelingen en beledigingen. Ook is er diezelfde nacht in Breda ingereden op politieagenten na het geven van een stopteken. De politie heeft het dat weekend dus zwaar te verduren gehad.

Meer bevoegdheden
‘Belachelijk’, noemt de politievakbond het. De agenten zouden ter voorkoming van dit soort incidenten ruimere bevoegdheden moeten krijgen om mensen te verwijderen uit publieke aangelegenheden. Dit zijn nu enkel bevoegdheden op basis van de openbare orde. De vakbond maakt niet concreet wat zijn verwachtingen zijn. Ik denk dat hij doelt op preventieve bevoegdheden.

Onacceptabel
Uiteraard is geweld tegen hulpverleners onacceptabel. De wetgever deelt die mening blijkens bijvoorbeeld artikel 304 onder 2 Wetboek van Strafrecht (Sr), waarin een strafverhoging is gesteld voor het mishandelen van een ambtenaar in functie.

Voor de politiebond is dit nog niet genoeg: er zou door rechters harder moeten worden gestraft. Een saillant detail is echter – onder het merendeel van de rechtenstudenten bekend – dat er in Nederland al relatief hard wordt gestraft in vergelijking met Europa.

Hoewel de reactie van de vakbond begrijpelijk is, rijst de vraag of dergelijke zwaardere straffen wel werken. Allereerst of die strafverhogingen wel werken in ons strafrecht, omdat de rechter veel vrijheid toekomt met het oog op ons stelsel van maximumstraffen. Ten tweede of de hogere straffen zullen leiden tot een betere preventie van misdaad.

Boodschap aan de wetgever
De wet is akelig stil als het de mishandeling van een ambulancebroeder betreft. Dat speelt rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid in de kaart. Een verruiming van artikel 304 lid 2 Sr strekt dan ook tot de aanbeveling. Een suggestie: ‘(…) indien het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake “van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening of tegen een andere hulpverlener die zijn diensten verricht ter zake van de openbare orde en/of veiligheid“.’ De jurisprudentie mag dan gaan uitmaken wat er onder die categorie valt.