De laatste jaren is er veel aandacht voor medische behandelingen in het algemeen en daarbij ook de medische missers in het bijzonder.[1] De opmars van de zorgmarkt wordt veel groter en blijft doorgroeien, mede door de opkomst van de cosmetische ingrepen, de wachtlijsten, de wijziging van het zorgstelsel, steeds meer radio- en televisieprogramma’s die aandacht besteden aan de medische wereld en uiteraard al het verdriet dat erbij komt kijken indien een medische ingreep misgaat.[2]
Door Julia Verschoor
De manier waarop er met een schadeclaim wordt omgegaan, wordt over het algemeen niet als bevredigend en probleemoplossend ervaren. Het afhandelen van een klacht duurt lang en is vaak onpersoonlijk. Dit kan er zelfs voor zorgen dat een slachtoffer nogmaals slachtoffer wordt van zijn eigen schadebehandelingsproces (secundaire victimisatie). Naar aanleiding van deze signalen is de Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische aansprakelijkheid (hierna: GOMA) ingevoerd en de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (hierna: Wkkgz) op 1 januari 2016 in werking getreden. De vraag is of deze wet wel alle problemen omtrent medische aansprakelijkheid oplost. Volgens art. 11 lid 1 Wkkgz moet de zorgaanbieder een melding doen bij Inspectie Gezondheidszorg van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid (hierna: IGZ). Art. 29 lid 1 Wkkgz geeft echter alleen aan dat de Minister bevoegd is om een dwangsom op te leggen. Er wordt niet gesproken over dat gegevens uit het incidentenregister in een civielrechtelijke procedure gebruikt mogen worden. Hoeveel toegevoegde waarde heeft deze nieuwe wet dan?
Er speelt nog steeds de gedachte dat een zorgverlener niet over de door hem gemaakte fouten mag praten en er al helemaal geen excuses aan de patiënt aangeboden mogen worden. Gelukkig heeft de GOMA hier al wel enigszins verandering in gebracht, maar dit is naar mijn mening niet afdoende. Een van de (vele) voorbeelden hiervan is de medische fout die het Universitair Medisch Centrum Utrecht 2011 maakte. In 2011 liet een gynaecoloog weefsel uit de baarmoederhals van een patiënt onderzoeken. In 2013 werd de uitslag toevallig ontdekt. Helaas te laat, want het slachtoffer blijkt ongeneeslijk ziek te zijn. In deze zaak werd de medische fout pas twee jaar later gemeld aan de IGZ. Het ziekenhuis erkent de grove fout en schikt de zaak voor een bedrag van € 545.000,- waarvan € 350.000,- aan smartengeldvergoeding. Dit is overigens het hoogste smartengeldbedrag dat ooit in Nederland is uitgekeerd. Zo blijkt dat er geen sprake is van openheid van zaken, terwijl dit juist een van de essentiële voorwaarden is om ervoor te zorgen dat slachtoffers zich gehoord voelen.
Zelfs na de invoering van de GOMA en de Wkkgz blijkt openheid van zaken erg moeilijk. Ik vraag mij af wat er dan nog nodig is om ervoor te zorgen dat er eindelijk wél eens gepraat wordt en secundaire victimisatie voorkomen kan worden.
[1] De Letselschade Raad, Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid (GOMA), Den Haag: Thieme Mediacenter juli 2010
[2]Stichting De Ombudsman, Rapport over leven in de medische letselschadepraktijk, Hilversum: Drukkerij de Toekomst, mei 2009, p. 10.