De man die in 2014 een negentienjarige belager doodstak, heeft daarvoor onterecht vastgezeten. Het gerechtshof Den Bosch heeft namelijk bepaald dat de verdachte toch handelde uit noodweerexces.
Door Rose-Marie Mühren
Op 1 maart 2014 vond er een steekpartij plaats in een halletje van een café. Robert ter B., een 51-jarige Middelburger werd die dag al meerdere keren lastig gevallen door een negentienjarige man, het latere slachtoffer. Ter B., die door zijn autisme als zonderling werd beschouwd, werd enkele keren geslagen en achtervolgd tot in het halletje van het café. Daar stak hij zijn belager neer.
Aanvankelijk kreeg Robert ter B. negen jaar cel, maar later maakte het hof in Den Bosch daar zes jaar van. De Hoge Raad kon zich hier niet in vinden. Het was voor de hoogste rechter onbegrijpelijk hoe het hof de verklaring van Ter B. aannemelijk vond en tegelijkertijd vond dat er geen sprake was van noodweer. De HR heeft de zaak dan ook terugverwezen naar het hof. Het gerechtshof Den Bosch heeft opnieuw uitspraak gedaan en oordeelt nu dat sprake was van noodweerexces. De gevangenisstraf van zes jaar die hij eerder kreeg, was onterecht, zo oordeelt het hof.
Noodweerexces
Noodweerexces biedt een oplossing voor degene die in noodweer ‘te ver gaat.’ Bij noodweerexces worden de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschreden vanwege een hevige gemoedsbeweging. Met andere woorden: iemand heeft te veel geweld gebruikt bij zijn verdediging, maar wordt toch vrijgesproken omdat hij door de aanval door emoties werd overmand.
Volgens het hof Den Bosch was het grijpen naar een mes niet proportioneel, maar wel te begrijpen gezien zijn hevige gemoedsopwelling en benarde situatie in het kleine halletje. Nadat de verdachte voor de eerste keer was geslagen door het slachtoffer, rende hij weg van de bedreigende situatie. Het slachtoffer is vervolgens achter hem aangerend en heeft hem nogmaals geslagen. Na de tweede confrontatie werd de dreiging nog groter. Daarbij speelde ook een rol dat het slachtoffer groter en sterker was dan de verdachte en dat er meerdere jongeren aanwezig waren. Zelfs de vlucht naar het halletje van het café resulteerde er niet in dat de aanval eindigde.
‘Het is aannemelijk geworden dat de aanval door het slachtoffer en de achtervolging bij de verdachte een hevige gemoedsbeweging hebben teweeggebracht. Deze gemoedsbeweging bestond uit een grote mate van angst en vrees bij de verdachte dat hij in elkaar geslagen zou worden,’ meent het hof. De conclusie: het beroep op noodweerexces slaagt.
De advocaat van Ter B. heeft laten weten een goed gevoel te hebben over de vergoeding van de schade.