In november 2011 werd een man aangereden door een auto in Assen. Hij heeft hierdoor zeer ernstig letsel opgelopen waardoor hij volledig beademingsbehoeftig werd. De man werd overgebracht naar het Universitair Medisch Centrum in Groningen waar hij in maart is 2012 overleden.
Door Liza Ovsyanko
Degene die de man had aangereden was verzekerde van Univé. Laatstgenoemde heeft volledige aansprakelijkheid erkend. Volgens letselschadeadvocaat Liesbeth Poortman, die het gezin van de man bijstaat, bood Univé in de eerste instantie vijfduizend euro aan smartengeld. Volgens haar is dit een schandalig laag bedrag. Univé bood hierna een bedrag van dertigduizend euro, maar hier gingen de weduwe en Poortman niet mee akkoord.
De weduwe claimde tussen de honderd- en driehonderdduizend euro, en in een deelgeschil tussen de partijen heeft rechtbank Overijssel geoordeeld dat Univé 125.000 euro aan smartengeld moet betalen.
Univé wilde dit bedrag echter omlaag brengen naar 25.000 euro. De verzekeraar stelde zich op het standpunt dat de compensatiefunctie bij smartengeldvergoeding voorop staat. Volgens Univé is de leed die de man als gevolg van het ongeluk heeft geleden slechts van korte duur geweest. Deze korte duur zou invloed hebben om de omvang van het smartengeld en dit lager laten uitvallen.
De weduwe stelde dat Univé zich aan de beslissing in het deelgeschil dient te houden en betwiste of de duur van het letsel een doorslaggevende factor is. De rechtbank beslist dat Univé inderdaad aan de beslissing in het deelgeschil is gehouden tenzij deze berust op een onjuiste feitelijke of juridische grondslag. De vorderingen van Univé worden afgewezen.
Univé heeft aangegeven in hoger beroep te willen gaan om op deze manier richtlijn te krijgen voor het bedrag aan smartengeld.