Afgelopen dinsdag sprak het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zich uit over de vraag of een levenslange gevangenisstraf in Nederland inhumaan is naar aanleiding van de zaak Murray. Het antwoord? Ja.
De Antilliaan James Murray vermoordde op 23 mei 1979 op Curaçao uit wraak op haar tante de zesjarige Darly Lai. Hij kreeg een levenslange gevangenisstraf opgelegd en diende vanuit het Korrektie Instituut Aruba, waar hij zijn straf uitzat, verschillende verzoeken tot gratie in. Dit werd ingewilligd op het moment dat hij terminaal ziek werd: hij stierf op 26 november 2014 aan de gevolgen van kanker. Zijn strijd tegen de levenslange gevangenisstraf bij het Hof werd voortgezet door twee familieleden.
De kritiek op de manier waarop Nederland de levenslange gevangenisstraf uitvoert is niet nieuw. Zo dient een levenslang gestrafte volgens het Hof een ‘possibility to review’ en ‘prospect of release’ te hebben. Aangezien in Nederland levenslang echt levenslang is en er geen tussentijdse toets is om te kijken of de levenslange gevangenisstraf nog steeds passend is, wordt niet aan die eisen voldaan. Meer daarover is te lezen in de uitspraak van EHRM Vinter (2013). Het niet voldoen aan de eisen levert een schending op van artikel 3 EVRM (folterverbod). In het kader daarvan is dit artikel van Wiene van Hattum interessant om door te lezen.
Afgelopen dinsdag tikte het Hof Nederland opnieuw op de vingers. Het gratie-systeem voldoet niet aan de regels en de straf van Murray bleek inhumaan door onder andere een gebrek aan psychische begeleiding. Bij de beoordeling van zijn gratieverzoeken zou uitsluitend uit het oogpunt van wraak zijn gekeken. De gehele uitspraak is hier te lezen.