Tussen 1979 en 1984 heeft een laborant van vruchtbaarheidskliniek SMCG in Leiden zijn eigen zaad geleverd voor behandelingen. De Leidse laborant blijkt niet officieel te zijn geregistreerd als donor. Zo zou hij zijn zaad op naam van iemand anders hebben vermeld. Bovendien zou hij een genetische aandoening hebben. Deze zaak is enigszins vergelijkbaar met de Karbaat-zaak, waardoor het interessant is om in ogenschouw te nemen hoe de rechter toentertijd heeft geoordeeld.
De zaak van de laborant kwam in 2023 aan het rollen toen twee donorkinderen geen DNA-match bleken te hebben, terwijl zij op papier aan elkaar verwant zouden moeten zijn. Via de internationale DNA-database MyHeritage bleek een van de vrouwen wel verwant aan twee andere kinderen, die al in 2017 op het spoor kwamen van de laboratoriummedewerker. De moeders van alle drie de kinderen zijn behandeld in Leiden en zo leidde het spoor naar de kliniek van de Stichting Medisch Centrum voor Geboorteregeling (SMCG) in Leiden.
Hierna hebben de kinderen de laboratoriummedewerker benaderd en zijn met hem in gesprek gegaan. Hij heeft toegegeven dat hij zijn eigen zaad heeft gebruikt bij vruchtbaarheidstrajecten, terwijl hij niet als donor stond geregistreerd. Om de administratie alsnog kloppend te maken, noteerde hij het nummer van een wel geregistreerde donor. Op deze manier heeft hij ten minste elf kinderen verwekt.
Karbaat
Deze zaak toont overeenkomsten met de Karbaat-zaak, die enkele jaren geleden in het nieuws voorbij is gekomen. Het is daarom interessant om te zien hoe de rechter toentertijd heeft geoordeeld. In de Karbaat-zaak eisten de kinderen dat ze een vergelijking zouden mogen maken, om zekerheid te krijgen over hun afstemming. Zo zou óók Karbaat zijn eigen sperma hebben gebruikt bij inseminaties.
De rechtbank in Rotterdam stelde dat het DNA-materiaal van Karbaat dat na zijn overlijden is veiliggesteld, mag worden vergeleken met dat van de kinderen. De kinderen hoefden niet te wachten op een eventueel hoger beroep, omdat de rechters het belangrijk achtten dat de nazaten van hun onzekerheid werden verlost.
Bovendien behoorden sommige eisers niet tot de zogeheten Karbaatgroep. Toch verkeerden zij ook in onzekerheid over hun afstemming. Volgens de rechtbank is aangetoond dat in de kliniek soms sperma van verschillende donoren werd vermengd en dat in enkele gevallen kinderen in één gezin niet dezelfde biologische vader bleken te hebben, ondanks toezeggingen. Dit betekent volgens de rechter dat Karbaat tekort is geschoten in zijn zorgplicht. Daarnaast is ook vastgesteld dat de norm van het maximum aantal kinderen dat één donor mag verwekken, namelijk 25, niet is nageleefd. Verder oordeelden de rechters dat de weduwe en nazaten van Karbaat niet in hun goede naam zijn geschaad, ook omdat niet is vastgesteld of zij afwisten van de praktijken in de kliniek.