Lang leve de elite!

In toenemende mate lijkt het zogeheten ‘rechts populisme’ voet aan de grond te krijgen in Europa en de Verenigde Staten. Politieke partijen die eindelijk eens zeggen wat ‘de gewone man’ denkt en niet doet aan de verafschuwde ‘politieke correctheid’. Men zou de verkiezing van Trump, de Brexit, en het verwerpen van het associatieverdrag met Oekraïne kunnen beschouwen als een politieke overwinning van deze stroming. De verwachting is dat dit rijtje hier niet eindigt. Allemaal leuk en aardig, maar aan het einde van de dag zal een land toch echt bestuurd moeten worden, het liefst door mensen die daar een beetje verstand van hebben. Maar ja, dat is dan weer elitair om te stellen. Wat nu?

Revolutie!?

Het is misschien goed om hier even te benadrukken dat we in het verleden niet zo’n hele prettige ervaring hebben met de ‘revolte’ van het volk. De Franse Revolutie leidde tot veel onthoofdingen, uit naam van de gewone burger. En zover ik me mijn geschiedenislessen voor de geest kan halen, leidde de Lange Mars van Mao Zedong, die in opstand kwam tegen de elite, tot zo’n beetje de grootste massamoord die onze geschiedenis kent. Nog meer dan in andere communistische systemen het geval was, zoals Cambodja en de Sovjet Unie. En we zullen het maar niet over de Duitse regering hebben die we zagen ontstaan in de jaren dertig die helemaal klaar was met de gevestigde elite. Vergeef me, maar ik raak hierdoor toch enigszins sceptisch wanneer een politiek leider spreekt over een opkomende volksrevolutie. Zeker wanneer zo iemand openlijk en consequent twijfelt aan de werking van democratische processen of het functioneren van de rechter bekritiseert, en als klap op de vuurpijl minderheden aanwijst als schuldige voor maatschappelijke problemen. Je zou zeggen dat er dan wat alarmbelletjes moeten gaan rinkelen. Plato zou zich in ieder geval omdraaien in zijn graf.

Politieke elite

Daarnaast lijkt zich een soort cirkelredenatie voor te doen in de definiëring van deze ‘politieke elite’. Ik heb werkelijk waar nog nooit iemand in de kroeg gezellig horen roepen dat zij/hij dik tevreden is met diens overheid. Welke politieke kleur de scepter ook zwaait: er lijkt altijd sprake te zijn van een soort vervreemding van de ‘gewone man’. Je zou haast kunnen stellen dat wanneer je een land bestuurt je vrijwel automatisch toetreedt tot de ivoren toren die ondoorgrondelijk is voor deze gewone burger. Het lijkt wel een soort beroepsziekte. Eentje die opzich wel te verklaren is, alleen is die verklaring dan meteen weer een tikkeltje ‘hautain’: een land besturen is een delicate zaak waarbij veel dingen in samenhang aangepakt moeten worden. De vraag is dan ook of het pretenderen dat je een land kunt besturen op basis van een kladje met wat steekwoorden erg realistisch is.

En hierin schuilt vaak het morele dilemma: door enerzijds te stellen dat een land besturen te complex is om door de ‘gewone man’ begrepen te worden doet fundamenteel afbreuk aan het idee van de rechtstaat en is onwenselijk. Door anderzijds precies dat te zeggen en te pretenderen wat de ‘gewone man’ wil horen kan leiden tot eenzelfde afbreuk van die rechtstaat, zoals we in het verleden vaker hebben zien gebeuren. De balans hiertussen wordt gevonden door mensen een keer in de zoveel tijd te laten stemmen op algemene basisideeën die uitgedragen worden door politieke partijen. Hierdoor kun je de algemene koers beïnvloeden, maar laat je de details over aan mensen die daar verstand van hebben.

De automonteur

Ik zou graag de vergelijking willen maken tussen de politicus en de automonteur. Waar de politicus aangenomen wordt om zinnige wetten aan te nemen dan wel te besturen op basis van een redelijk breed geformuleerde morele agenda, is het de taak van de automonteur om iemands auto te repareren. Dat laatste is ook een tamelijk brede opdracht, aangezien de gemiddelde klant van de automonteur waarschijnlijk geen idee heeft wat er mis is met diens auto. Wanneer je als stemmer/klant niet tevreden bent over het geleverde resultaat dan stem je volgende keer voor een partij waarvan je denkt dat deze een beter resultaat kan leveren, of ga je naar een andere automonteur waar je meer vertrouwen in hebt.

Helaas komt het vaak voor dat de automonteur je meedeelt dat de auto wat meer reparatie nodig heeft dan je zou willen en het uiteindelijke kostenplaatje dus vies tegenvalt. Dat is flink balen, maar het is niet anders: je wilt tenslotte veilig autorijden. Wanneer de automonteur goed naar je zou luisteren en precies zou zeggen wat je graag wilt horen, zou je op weg gaan met een levensgevaarlijke auto die half gerepareerd is.

Laten we zoiets in vredesnaam ook maar niet doen in de politiek. Ik zeg: laten we de elite koesteren en in ere houden. Leve de elite!