Tegen een besluit van de overheid kan binnen een bepaalde termijn bezwaar worden gemaakt. Als er niet tijdig bezwaar wordt ingediend, komt de inhoud van het besluit vast te staan. De burgers kunnen het besluit dan niet meer aanvechten. Volgens deskundigen is een aanpassing van de termijn uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) nodig.
Door Özge Tatar
Burgers kunnen tegen een overheidsbesluit, zoals de toekenning of afwijzing van een uitkering, bezwaar maken als zij het niet eens zijn met de inhoud van het besluit. Dit moet wel binnen de wettelijke termijn van zes weken gebeuren (artikel 6:7 Awb). Soms komt het voor dat er te laat bezwaar wordt ingediend. Burgers kunnen vanwege allerlei omstandigheden niet altijd tijdig reageren en dus niet binnen de wettelijke termijn een bezwaarschrift indienen, zoals door ziekte. Ook komt het voor dat burgers niet tijdig op het besluit reageren, omdat zij om een bepaalde reden de brief waarin het besluit is opgenomen niet of pas later hebben ontvangen. Om die reden is er niet tijdig kennisgenomen van de inhoud van het besluit en moet de burger aantonen dat hij de brief niet of te laat heeft ontvangen. Dit is volgens advocaat Pronk lastig aan te tonen. De burgers maken daardoor geen kans meer om het besluit aan te vechten, ook niet meer bij de bestuursrechter. Er moet eerst bezwaar worden ingediend tegen het besluit voordat de gang naar de rechter kan worden gemaakt (artikel 7:1 Awb).
Drempel hoog voor verschoonbare termijnoverschrijding
Een te laat ingediend bezwaarschrift kan toch inhoudelijk worden behandeld als er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding (artikel 6:11 Awb). De drempel hiervoor is hoog. Slechts bij zeer uitzonderlijke omstandigheden doet deze situatie zich voor, zoals een ernstig ongeluk of terminale ziekte. Een verschoonbare termijnoverschrijding wordt dus zelden toegewezen. Het bezwaarschrift wordt – buiten het geval van een verschoonbare termijnoverschrijding – niet-ontvankelijk verklaard en daarmee buiten behandeling gelaten (artikel 6:6 Awb). De inhoud van het besluit komt dan vast te staan.
Verlenging van de Awb-termijn nodig
Volgens deskundige Scheltema is de termijn van zes weken te kort en is het tijd om de termijn uit de Awb aan te passen. Zo vindt hij dat de burgers een langere termijn moeten krijgen om bezwaar in te dienen, zoals een termijn van zes maanden. Momenteel zijn de burgers nagenoeg kansloos als zij te laat bezwaar maken. Dit terwijl de overheid wel een herstelperiode krijgt wanneer zij zich niet aan de wettelijke termijnen houdt. Tot slot geeft Schuurmans, hoogleraar bestuursrecht, aan dat het voor de burger niet altijd makkelijk is om binnen zes weken de brief van de overheid te begrijpen en daarna nog een bezwaarschrift in te dienen.