Met drie zelfmoorden in twee jaar tijd staat de geheime dienst van de politie enorm onder druk. Op 17 november is er een rapport uitgebracht over een undercoveragent die in april van dit jaar, onder druk van het werk, uit het leven is gestapt. Een trieste zaak, die symbool staat voor een veel groter probleem bij de politie.
Undercoveragenten zijn van groot belang bij de aanpak van zware criminaliteit zoals terrorisme, moord en drugshandel. Daar waar een rechercheteam niet verder komt, kan het middel infiltratie het verschil gaan maken. Er mag en kan net iets meer om toch de verdachte achter het slot te krijgen, maar het beroep is loodzwaar. Infiltreren in de onderwereld brengt enorme psychische druk met zich mee. Agenten zetten zich met gevaar voor eigen leven in.
Peter Paul Bakker
Undercoveragent Peter Paul Bakker (zijn undercover-naam) woonde sinds januari 2020 naast de van drugshandel verdachte Joop M. en diens vriendin. Met deze undercoveroperatie hoopte de Rijksrecherche te stuiten op vermeende corrupte contracten van M. in de haven van Vlissingen. Peter moest zich voordoen als louche zakenman en vertrouwen zien te winnen. Na een half jaar is M. gearresteerd, maar daarmee stopte de undercoveroperatie niet. De politie hoopte meer te kunnen achterhalen en Peter moest dus doorgaan met de operatie. Normaal wordt een agent voor een paar maanden als infiltrant ingezet, maar deze operatie hield bijna anderhalf jaar aan. Peter zat aan het einde van zijn carrière als undercoveragent. Hij had er al tien jaar op zitten. Deze operatie werd hem uiteindelijk te veel. Hij kwam in gewetensnood en heeft dat ook aangegeven. Ondanks de tal van signalen dat hier problemen ontstonden, moest hij doorgaan met de operatie. Uiteindelijk zou hij zich dermate in de steek gelaten hebben gevoeld, dat hij geen andere uitweg meer zag dan zelf uit het leven stappen.
Rapport Commissie Brouwer
Commissie Brouwer deed onderzoek naar de zaak en bracht op 17 november het rapport naar buiten. In dit rapport is te lezen dat er een relatie bestaat tussen het werk van de agent en zijn dood. ‘Een harde, maar onvermijdelijke conclusie,’ stelt de commissie. Die concludeert dat er gedurende de operatie sprake lijkt te zijn geweest van overheersende oriëntatie op de resultaten. Daarbij zijn de risico’s voor de agent onvoldoende onderkend en zijn signalen dat het niet goed ging in de wind geslagen. Volgens demissionair minister Ferd Grapperhaus van Justitie en Veiligheid laat het onderzoek een schrijnend gebrek aan professionaliteit, rapportage, sturing en toezicht zien.
Volgens misdaadjournalist John van den Heuvel is een belangrijk element dat toen bekend werd dat zelfmoord was gepleegd, vanuit de politie de indruk werd gewekt dat het om iets in de relationele privésfeer ging, zo laat hij weten in een uitzending van RTL Boulevard. Volgens Van den Heuvel is dat onomstotelijk niet aan de hand geweest. Uit het rapport volgt nu ook dat het wel degelijk werkgerelateerd was. De misdaadjournalist geeft bovendien aan dat het bij een aantal van de geheime diensten structureel is misgegaan. Er zou een angstcultuur heersen en de werkdruk zou torenhoog zijn. Toch staan undercoveroperaties als zodanig niet ter discussie. De commissie noemt het een onmisbaar middel in de aanpak van zware misdaad.
Met het rapport komt er in ieder geval aandacht voor de problematiek rondom undercoveroperaties. Er wordt drie miljoen euro uitgetrokken voor maatregelen om de veiligheid en het welzijn van undercoveragenten te verbeteren. Ook kondigt Grapperhaus een vervolgonderzoek aan naar de dienst Werken Onder Dekmantel (WOD).