Het kabinet heeft deze week een ingrijpend pakket aan maatregelen aangekondigd in het asielopvangbeleid. Deze voorstellen gaan niet alleen verder dan eerdere afspraken uit het regeerakkoord, maar omvatten ook fundamentele veranderingen in de verblijfsrechten en asielopvang in Nederland. De plannen voorzien onder meer in een herziening van de spreidingswet, het verkorten van tijdelijke verblijfsvergunningen en mogelijke terugkeer van vluchtelingen naar delen van Syrië.
De spreidingswet, waarmee gemeenten verplicht waren opvanglocaties voor asielzoekers te plannen, wordt vermoedelijk nog dit jaar ingetrokken. Dit besluit komt ondanks het feit dat gemeenten al vergevorderd waren in hun voorbereidingen. In de tussentijd blijft de spreidingswet van kracht totdat de intrekkingswet door beide Kamers is goedgekeurd.
Een andere grote beleidswijziging betreft het schrappen van de taakstelling voor gemeenten om statushouders (vluchtelingen met een verblijfsstatus) aan een woning te koppelen. Statushouders vallen bovendien niet langer onder de voorrangsgroepen voor sociale huurwoningen. In plaats daarvan zet het kabinet in op ‘doorstroomlocaties’, tijdelijke huisvesting van waaruit statushouders zelf een woning moeten zoeken.
Delen van Syrië mogelijk veilig verklaard
Het kabinet wil ook dat bepaalde delen van Syrië worden aangemerkt als veilig. Dit betekent dat vluchtelingen uit deze gebieden geen verblijfsvergunning meer kunnen krijgen en eventueel zouden kunnen worden teruggestuurd. Een juridisch obstakel is echter dat het kabinet geen autoriteit heeft om delen van landen zelf als veilig te bestempelen; dit oordeel ligt bij ambtenaren in een zogenoemd ambtsbericht.
Tot slot wil het kabinet ook het systeem van verblijfsvergunningen ingrijpend herzien. Permanente verblijfsvergunningen zouden worden afgeschaft en de duur van tijdelijke verblijfsvergunningen zou teruggaan van vijf naar drie jaar. Dit roept juridische vragen op, vooral voor mensen die zich definitief in Nederland willen vestigen en een Nederlands paspoort willen aanvragen. Hoe de nieuwe regels hun mogelijkheden zullen beïnvloeden, is nog onduidelijk. Het kabinet heeft hierover nog geen verdere details verstrekt.
Het voorstel van het kabinet om bepaalde gebieden in Syrië als ‘veilig’ te verklaren, zou betekenen dat asielzoekers uit deze regio’s niet langer een verblijfsvergunning zouden krijgen of zelfs kunnen worden teruggestuurd. Artikel 3 EVRM maakt echter duidelijk dat een terugkeer naar potentieel onveilige gebieden kan worden gezien als een schending van het verbod op onmenselijke behandeling. Daarbij speelt mee dat het Europees Hof van Justitie recentelijk heeft geoordeeld dat het juridisch niet toelaatbaar is om slechts een deel van een land als ‘veilig’ aan te merken, omdat dit kan leiden tot een ontoereikende bescherming. Dit kan juridische complicaties opleveren voor Nederland als het probeert dit terugkeerbeleid te handhaven.
EU-kwalificatierichtlijn en Gezinsherenigingsrichtlijn
De EU-kwalificatierichtlijn (2011/95/EU) beschrijft de verplichtingen van EU-lidstaten ten aanzien van de bescherming van vluchtelingen en asielzoekers. De Kwalificatierichtlijn verplicht Nederland om vluchtelingen te beschermen als sprake is van ernstige schade in hun herkomstland, zoals in conflictgebieden in Syrië. Het plan om Syrië deels als ‘veilig’ te beschouwen kan in strijd zijn met deze richtlijn als blijkt dat mensen uit die regio nog steeds risico lopen op ernstige schade. Bovendien bepaalt de Kwalificatierichtlijn dat bescherming moet worden verleend zolang er gevaar bestaat in het herkomstgebied. De eenzijdige vaststelling door Nederland dat een deel van Syrië veilig is, zonder onafhankelijk EU-breed oordeel, kan leiden tot juridische problemen wanneer Syrische asielzoekers of andere betrokken organisaties een beroep doen op de Europese wetgeving.
Ook speelt de Gezinsherenigingsrichtlijn (2003/86/EG) een belangrijke rol in de rechten van tijdelijke verblijfsvergunninghouders om familieleden naar de EU te laten overkomen. Het voorstel om de verblijfsduur van tijdelijke vergunningen terug te brengen van vijf naar drie jaar en om permanente verblijfsvergunningen helemaal af te schaffen, heeft direct impact op gezinshereniging. De richtlijn stelt dat statushouders met gezinsleden die buiten de EU verblijven het recht hebben om hun familie over te laten komen als ze voldoen aan de verblijfsduur- en stabiliteitseisen. Een verkorte verblijfsduur kan leiden tot onzekerheid voor statushouders, die mogelijk langer moeten wachten of extra obstakels ervaren voor gezinshereniging. Dit kan leiden tot juridische bezwaren vanuit de Gezinsherenigingsrichtlijn, vooral als de nieuwe regels het voor statushouders feitelijk onmogelijk maken om gezinsleden naar Nederland te halen.
Conclusie
De nieuwe asielmaatregelen van het kabinet markeren een aanzienlijke koerswijziging in het Nederlandse asielbeleid, met als doel om de instroom te beperken en opvang beter te reguleren. Het is echter de vraag of deze plannen juridisch houdbaar zijn, met name gezien de Europese regelgeving en mensenrechtenstandaarden. De impact op asielzoekers en statushouders zal groot zijn en gemeenten zullen zich moeten aanpassen aan deze ingrijpende beleidswijzigingen. Het is afwachten hoe deze plannen zich juridisch en maatschappelijk zullen ontwikkelen.