Het kabinet heeft onderzoek gedaan naar een mogelijke andere vormgeving van de kostendelersnorm. De aanleiding hiervoor is een onderzoek waaruit blijkt dat er een grotere uitstroom zichtbaar is van 21-jarigen uit huishoudens met een bijstandsuitkering.
Door Noortje Figee
De kostendelersnorm is in 2015 ingevoerd. Het houdt in dat de bijstandsuitkering lager wordt naarmate je met meer volwassen personen samenwoont. De huisgenoten kunnen de kosten dan immers ‘delen’ .
De gedachte achter deze norm is dat kinderen vanaf 21 jaar zelf ook kunnen bijdragen aan het huishouden. Daarnaast kan het ‘stapelen’ van uitkeringen ervoor zorgen dat werken niet meer loont. Wanneer drie volwassenen bij elkaar wonen, kan met een snelle rekensom berekend worden dat hun totale inkomen boven het modale inkomen uitkomt. De bijstandsuitkering wordt dan lager vastgesteld, ook zodat werken nog steeds blijft lonen.
Onderzoek
Uit recent onderzoek is gebleken dat veel jongeren uit bijstandsgezinnen uit huis gaan in het jaar dat zij 21 jaar worden. Dit blijkt te komen doordat hun ouders bang zijn om hun bijstandsuitkering te verliezen. Als gevolg daarvan kunnen zij niet langer hun vaste lasten betalen. Dit brengt bovendien de uitwonende jongeren in een lastige positie, omdat zij zich ineens zelf moeten redden. Dit kan voor hen tot financiële problemen leiden.
Andere mogelijkheden voor vormgeving
Minister Koolmees beschrijft in zijn brief aan de Tweede Kamer verschillende mogelijkheden voor een andere vormgeving van de kostendelersnorm. Daarbij houdt hij rekening met het feit dat werken moet lonen en dat stapelen van uitkeringen nog steeds ongewenst is. Er zijn vijf varianten uitgewerkt:
- De alleenstaandenaanvulling: de uitkeringsgerechtigde ontvangt een standaardnorm van vijftig procent van het netto referentieminimumloon (het netto minimumloon waarop de bijstandsuitkering gebaseerd wordt). Kan de uitkeringsgerechtigde de kosten niet delen, dan krijgt hij of zij daarbovenop een alleenstaandenaanvulling van maximaal twintig procent van het referentieminimumloon.
- De voordeurdelersregeling: de uitkeringsgerechtigde ontvangt zeventig procent van het netto referentieminimumloon, maar als hij of zij de kosten met een andere huisgenoot kan delen dan wordt de uitkering verlaagd met tien of twintig procent.
- De medebewonersnorm: de hoofdbewoner ontvangt zeventig procent van het netto referentieminimumloon. Iedere tweede en volgende kostendeler ontvangt dertig procent van het netto referentieminimumloon.
- De kostendelersnorm vanaf 27 jaar: de systematiek van de kostendelersnorm blijft bestaan zoals die is, maar de leeftijdsgrens van 21 jaar wordt verhoogd naar 27 jaar.
- De kostendelersnorm afschaffen: er bestaat niet langer een kostendelersnorm. Alle huisgenoten ontvangen een bijstandsuitkering van zeventig procent van het netto referentieminimumloon.
Conclusie van het onderzoek
In de brief aan de Tweede Kamer trekt minister Koolmees in elk geval de conclusie dat alle uitgewerkte varianten zullen zorgen voor een toename van de uitkeringslasten. Een andere vormgeving van de kostendelersnorm is alleen mogelijk via een wetswijziging. Hiervoor is eerst nog verder onderzoek en uitgebreid debat nodig.