Het kabinet komt binnenkort met strengere maatregelen om het toenemende aantal ‘WOZ-bezwaarbureaus’ aan te pakken. Dat bevestigde het ministerie van Financiën onlangs na berichtgeving van RTL Nieuws. De nieuwe maatregelen moeten zorgen voor meer transparantie bij bezwaarbureaus en een lagere werkdruk bij de rechterlijke macht.
Huizenbezitters zullen haar deze weken weer op de deurmat vinden: de jaarlijkse WOZ-beschikking. Zo’n beschikking (WOZ staat voor Waardering Onroerende Zaken) vermeldt hoeveel een koop- of huurwoning ongeveer waard is. Deze zogeheten WOZ-waarde wordt vastgesteld door de gemeente en is bepalend voor de hoogte van allerlei gemeentelijke belastingen en heffingen, zoals de onroerendezaakbelasting en de maandelijkse huurprijs.
Huizenbezitters die het niet eens zijn met hun WOZ-waarde hebben de mogelijkheid om binnen zes weken bezwaar te maken bij de gemeente die de waarde heeft vastgesteld. Hiervan wordt doorgaans veelvuldig gebruikgemaakt. Het bedrag dat aan gemeentelijke belastingen en heffingen moet worden betaald, is immers afhankelijk van de WOZ-waarde; hoe lager die waarde, hoe lager het te betalen bedrag. Een toenemend aantal huizenbezitters maakt daarom, zeker de laatste jaren, bezwaar tegen de WOZ-waarde. Zij schakelen hierbij steeds vaker de hulp in van zogenoemde ‘bezwaarbureaus’, die hun klanten beloven binnen enkele minuten gratis een bezwaarschrift voor hen te regelen.
‘Tsunami aan bezwaren’
Rechtbanken kunnen het grote aantal WOZ-bezwaren – vorig jaar waren het er meer dan 200.000 – echter niet meer aan. Juristen vrezen zelfs voor een ‘enorme tsunami aan bezwaren’, die vooral de gemeenten uiteindelijk veel geld zal gaan kosten. Gemeenten zijn namelijk verplicht om voor ieder succesvol bezwaarschrift dat door een bezwaarbureau is opgesteld een procesvergoeding te betalen. Zo’n vergoeding, die kan oplopen tot in de duizenden euro’s, verdwijnt meestal rechtstreeks in de zakken van de bezwaarbureaus. De huizenbezitters zien uiteindelijk alleen of hun WOZ-waarde daadwerkelijk is gedaald.
De staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst, Marnix van Rij, vindt dit niet transparant: “Hier wordt geld verdiend over de rug van mensen.” Hij komt daarom met nieuwe maatregelen om de vele bezwaarbureaus harder aan te pakken. Zo moeten huizenbezitters voortaan eerst via hun eigen gemeente nagaan of hun WOZ-waarde wel in aanmerking komt voor een verlaging. Verder wil van Rij ervoor zorgen dat de procesvergoedingen in de toekomst direct bij de huizenbezitters terechtkomen. “Hierdoor worden de bezwaarbureaus verplicht de belastingplichtige meer te betrekken bij het proces van beroep en bezwaar”, aldus de staatssecretaris.
Het ministerie van Financiën onderzoekt op dit moment of nog andere maatregelen nodig zijn. De exacte inhoud en voorwaarden van de al aangekondigde maatregelen hoopt van Rij nog vóór deze zomer aan de Tweede Kamer te kunnen presenteren, zodat ze in 2024 in werking kunnen treden. Gemeenten roepen huizenbezitters die in de tussentijd bezwaar willen maken tegen hun WOZ-waarde op om dit vooral zelf te doen en niet in zee te gaan met een bezwaarbureau.
Bescherming van burgers
De bezwaarbureaus zijn logischerwijs niet blij met de plannen van de staatssecretaris. Joas Hollander, jurist bij WOZwet.nl, neemt het van Rij kwalijk dat hij ‘wel de kosten, maar niet de baten’ van bezwaarbureaus noemt. “Het voornaamste waar wij tegenaan lopen is dat de overheid ongelooflijk veel geld investeert in het blussen van brandjes, maar dat ze zich niet bezighoudt met de kern van de problematiek: foute WOZ-waarden”. Hollander meent dat gemeenten de WOZ-waarden van hun inwoners vaak op een verkeerde manier berekenen, wat leidt tot een teveel aan belastingen die huizenbezitters moeten betalen. “En daar moeten burgers tegen beschermd blijven”.