De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de veroordeling van Jos de G. vanwege het ombrengen en verkrachten van de toen 15-jarige Nicole van den Hurk, in stand kan blijven. Van de oorspronkelijke straf gaan vier maanden af, omdat de procedure bij de Hoge Raad lang duurde. De definitieve gevangenisstraf komt daarmee op elf jaar en acht maanden.
Door Winand Kuiper
Nicole van den Hurk verdween op 6 oktober 1995, toen ze van het huis van haar oma op weg was naar haar baantje in de supermarkt. Omdat ze niet op haar werk verscheen, werd de politie ingeschakeld.
Op de avond van 6 oktober werd de fiets van Nicole aangetroffen in rivier de Dommel in Eindhoven. Twee weken daarna werden ook de persoonlijke spullen van Nicole van den Hurk aangetroffen.
Een maand later werd het meisje gevonden door een wandelaar in een bosperceel tussen Mierlo en Lierop. Het lichaam van het meisje was verstopt onder een berg snoeiafval.
Aanhouding
Pas in 2014 ging de politie over tot de aanhouding van Jos de G. De politie kwam De G. al in 2012 op het spoor door DNA. Een coldcaseteam ontdekte namelijk dat in 2001 een man is veroordeeld voor een verkrachting. Deze verkrachting vertoonde veel overeenkomsten met de verkrachting van Nicole.
Het celmateriaal werd vergeleken met dat van de dader van de verkrachting in 2001. Dit leverde een match op met het DNA van Jos de G. Ondanks het DNA-bewijs heeft De G. altijd ontkend.
Door de rechtbank werd De G. alleen veroordeeld voor verkrachting. Door de vondst van onbekend DNA kon de rechtbank namelijk niet uitsluiten dat Van den Hurk door iemand anders om het leven is gebracht. Het gerechtshof ging hier echter niet in mee en veroordeelde De G. tot twaalf jaar celstraf, voor het ombrengen en verkrachten van Nicole.
Hoge Raad
Door het oordeel van de Hoge Raad is de veroordeling van Jos de G. definitief geworden. De Hoge Raad sluit zich daarmee aan bij de advocaat-generaal die uitsluitend concludeerde om de gevangenisstraf aan te passen naar goeddunken van de Hoge Raad.
De Hoge Raad stelt dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak en maakt daarbij gebruik van artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, waardoor een verdere motivering van het oordeel van de Hoge Raad ontbreekt.
Het korte arrest van de Hoge Raad is hier te lezen.