Kamerleden Verhoeven en Jetten zijn met een initiatiefwetsvoorstel gekomen om het lidmaatschap van de Europese Unie vast te leggen in de Grondwet. De Raad van State meent dat het voorstel aan de gebruikelijke criteria van een dergelijke grondwetswijzing voldoet.
Door Donny Buisman
Het voorstel bepaalt niet alleen het EU-lidmaatschap, maar ook dat er een wet moet komen die regelt hoe het parlement wordt betrokken bij de Europese besluitvorming. Deze bepaling is opgenomen ondanks het negatief advies van de Raad van State. De Grondwet verplicht al dat de regering het parlement informatie moet verschaffen. De Afdeling adviseert daarom dit onderdeel van het voorstel te schrappen. De initiatiefnemers stellen daartegenover dat dergelijke wetgeving binnen het systeem van checks and balances noodzakelijk is.
Het oorspronkelijke voorstel bevatte daarnaast een procedurele wijziging, hetgeen teweeg moest brengen dat het lidmaatschap van de EU pas kan worden opgezegd als dat lidmaatschap eerst uit de Grondwet is verwijderd. Dit is uit het wetsvoorstel geschrapt omdat de Afdeling van State heeft geadviseerd dat een dergelijke bepaling een normatief karakter heeft en dat opzegging van het EU-lidmaatschap zonder aanpassing van die bepaling vanzelfsprekend ongrondwettig is.
Fundamentele erkenning
Verhoeven en Jetten zien een grondwettelijke verankering als een fundamentele erkenning van het belang van de Europese Unie voor de nationale rechtsorde. Volgens hen voldoet een dergelijke wijziging bovendien aan de drie criteria voor een grondwetswijziging, te weten:
- De Grondwet alleen onderwerpen die tot de hoofdelementen van ons staatsbestel behoren, zoals de Europese Unie.
- Er bestaat brede en duurzame overeenstemming over het belang van een onderwerp.
- Het wetsvoorstel past bij het normatieve karakter van de Grondwet.
Het is nu aan de Kamers binnen het bijzondere regime van Grondwetswijzigingen om hierover in overleg te treden.