Drie hoogleraren hebben onlangs in een brandbrief aan de Eerste Kamer scherpe kritiek geuit op de nieuwe Wet Toekomst Pensioenen. De wet, die het huidige pensioenstelsel grondig moet hervormen, zou in strijd zijn met de Grondwet. Een meerderheid van de Eerste Kamer nam de wet echter aan, waardoor het nieuwe pensioenstelsel een feit is.
Het Nederlandse pensioenstelsel wordt al jaren gezien als een van de beste pensioenstelsels ter wereld. Nederlanders hebben, in vergelijking met inwoners van andere landen, ook na hun pensionering nog relatief veel geld te besteden en het totale vermogen van Nederlandse pensioenfondsen is hoog. Toch wordt al bijna vijftien jaar gediscussieerd over een ingrijpende hervorming van ‘ons’ pensioenstelsel. Deze hervorming hangt samen met de verschillende economische ontwikkelingen van de laatste jaren. Zo neemt het aantal werkenden steeds verder af ten opzichte van het aantal gepensioneerden en beginnen werkenden ook vaker voor zichzelf.
Het huidige pensioenstelsel komt er, simpel gezegd, op neer dat alle pensioenen uit één grote geldpot worden betaald. Pensioenfondsen moeten ervoor zorgen dat die pot altijd voldoende gevuld is. Zij moeten hierbij rekening houden met de zogeheten ‘rekenrente’, die echter al jaren erg laag is. Pensioenfondsen worden door deze lage rente gedwongen om ook de pensioenen laag te houden, zodat er genoeg geld in de pot overblijft. Daarbij komt dat gunstige economische ontwikkelingen door de lage rekenrente nauwelijks doorwerken in de hoogte van de pensioenen. Dit zal veranderen met de komst van een nieuw pensioenstelsel, waarin iedereen een eigen pensioenpotje krijgt dat meebeweegt met de economische ontwikkelingen.
Onuitvoerbaar
Hervormingen van systemen die al jaren niet zijn aangepast gaan niet zelden gepaard met flinke kritiek. Dat geldt ook voor de Wet Toekomst Pensioenen, de wet die de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel moet realiseren. Critici vinden dat nieuwe stelsel te complex en onuitvoerbaar, terwijl het de toekomst van veel werkenden ook nog eens onzekerder maakt dan die al was. Het is namelijk nog altijd niet duidelijk hoe het totale pensioenbedrag verdeeld gaat worden over alle individuele pensioenpotjes. Toch stemde een ruime meerderheid van de Tweede Kamer in december 2022 voor de nieuwe pensioenwet, waarmee de eerste hobbel naar de invoering van een nieuw pensioenstelsel was genomen.
De behandeling van de wet in de Eerste Kamer kostte meer moeite; het debat over de wet duurde twee dagen. Carola Schouten, de minister die over pensioenen gaat, probeerde tijdens dat debat de tegenstanders van de wet nog tegemoet te komen. Zo beloofde ze de pensioenfondsen een jaar extra de tijd te geven voor de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel. Verder komt er een speciale regeringscommissaris die de overgang naar het nieuwe stelsel in goede banen moet leiden.
Brandbrief
De beloftes van Schouten hebben echter niet alle twijfels kunnen wegnemen. Zo brachten drie hoogleraren onlangs een brandbrief naar buiten waarin ze stevige kritiek uitten op de pensioenwet. Wim Voermans (Universiteit Leiden), Paul Bovend’Eert (Radboud Universiteit Nijmegen) en Joost Sillen (Universiteit Maastricht) menen zelfs dat de wet in strijd is met de Grondwet. Ze betogen dat de wet ook gevolgen heeft voor de pensioenen van Kamerleden. Artikel 63 Gw bepaalt dat wetsvoorstellen die gaan over het inkomen van Kamerleden alleen kunnen worden goedgekeurd door een tweederde meerderheid. De Tweede Kamer nam de pensioenwet met een kleinere meerderheid aan.
Schouten is van mening dat het gaat om een technische wijziging waarvoor artikel 63 Gw helemaal niet bedoeld is. Bert van den Braak, bijzonder hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteit Maastricht, wijst er daarnaast op dat het parlement al eerder een pensioenwijziging voor Kamerleden heeft aangenomen. Hierbij was ook geen sprake van een tweederde meerderheid. Een tweederde meerderheid was er overigens ook vorige week niet in de Eerste Kamer, al stemde daar toen wel ruim de helft van de aanwezige Kamerleden voor de nieuwe wet. Pensioenfondsen krijgen nu vijf jaar de tijd om over te stappen op het nieuwe pensioenstelsel, dat in 2028 dan toch echt een feit zal zijn.