Hoger beroep, lagere veroordeling?

Wie in hoger beroep gaat tegen een vonnis van de rechtbank, maakt een relatief grote kans op een mildere straf. In een op de drie gevallen pakt een gevangenisstraf, taakstraf of boete lager uit. Dat meldt het AD.

Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum analyseerde in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie zo’n 23.000 strafzaken. Daarbij stonden twee onderzoeksvragen voorop: 1] Hoe vaak (absoluut en relatief) wordt in strafrechtzaken hoger beroep ingesteld en 2] Wie is de appellant (officier van justitie, verdachte, beiden)?

Uit het onderzoek blijkt dat er bovengemiddeld vaak hoger beroep werd ingesteld in zaken waarin de verdachte beschuldigd werd van ernstige delicten c.q. in zaken waarin het bewijs moeilijk(er) te leveren was: verkrachting, een misdrijf tegen het leven en dood of letsel door schuld.

Veroordeling
In 35 procent van de gevallen waarin de rechtbank een onvoorwaardelijke celstraf oplegde, ging deze in hoger beroep omlaag. In 51 procent van de gevallen bleef de straf gelijk en 14 procent van de veroordeelden werd juist langer achter de tralies gezet.

‘Gemiddeld duurt het een jaar voordat een zaak in hoger beroep voorkomt,’ zegt Henny Sackers, hoogleraar sanctierecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. ‘Als een verdachte zich in de tussentijd keurig gedraagt, houdt het gerechtshof daar rekening mee en wordt de straf vaak lager.’

Verdachten en advocaten bereiden zich in hoger beroep ook gerichter voor. ‘Je weet precies om welke redenen een verdachte in eerste instantie is veroordeeld,’ zegt Jeroen Soeteman, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA). ‘Die punten kun je bij het gerechtshof aanvechten door bijvoorbeeld getuigen of experts in te schakelen.’

Toch is hoger beroep niet altijd verstandig. ‘Appelleren is riskeren,’ waarschuwt Sackers. ‘Je straf kan ook hoger uitpakken. Dat moet je wel in je achterhoofd houden.’

Het hele WODC-onderzoek is hier te vinden.