Asielaanvragen van minderjarige asielzoekers die niet begeleid worden door een volwassene mogen voortaan pas afgewezen worden indien vaststaat dat zij in hun eigen land van adequate opvang kunnen worden voorzien. Dat heeft het Hof van Justitie beslist.
Door Sophie Karatzas
De uitspraak van het Hof van Justitie werd gedaan naar aanleiding van een Nederlandse zaak over een onbegeleide jongen wiens asielaanvraag werd afgewezen. Ten tijde van zijn asielaanvraag was de jongen vijftien jaar oud, en dus een alleenstaande minderjarige vreemdeling (amv). Hij werd het slachtoffer van mensenhandel en seksueel misbruik en heeft dientengevolge psychische problemen. Ook zou de jongen kampen met suïcidale gedachten.
Ondanks zijn persoonlijke problematiek, werd het terugkeerbesluit niet vergezeld met de vaststelling dat er voor de jongen adequate opvang bestaat in Guinee, het land waar de jongen werd geboren. Het Nederlandse amv-beleid is namelijk zo ingericht dat alleen in het geval van een amv jonger dan vijftien jaar gecontroleerd moet worden of sprake is van adequate opvang in het land van herkomst.
Volgens de Rechtbank Den Haag kan het niet de bedoeling zijn dat aan amv’s vanaf vijftien jaar oud een juridische plicht wordt opgelegd om het grondgebied van een EU-lidstaat te verlaten, zonder dat eerst duidelijkheid wordt gecreëerd ten aanzien van de vraag of in het land van herkomst of ergens anders buiten de Europese Unie adequate opvang aanwezig is. Daarom stelde de rechtbank een aantal prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie over de uitleg en interpretatie van de Terugkeerrichtlijn (Richtlijn 2008/115/EG).
Strijd met EU-recht
De afwijzing van de asielaanvraag van de jongen in kwestie kan volgens het Hof niet door de beugel. Zoals de rechtbank reeds voorspelde, oordeelt het Hof dat het Nederlandse amv-beleid moet worden aangepast, omdat het momenteel niet in lijn is met Europees recht.
Dat Nederland momenteel een onderscheid maakt tussen amv’s jonger dan vijftien jaar oud en vanaf vijftien jaar oud wat het onderzoek naar adequate opvang betreft, acht het Hof onaanvaardbaar. Ook wanneer een amv ouder dan vijftien jaar is, moet immers zorgvuldig onderzocht worden of sprake is van adequate opvang in het land van herkomst. Voor die tijd mag geen terugkeerbesluit worden afgegeven. Adequate opvang kan bestaan uit de ouders of een voogd, maar ook een opvanghuis kan als adequate opvang dienen. Bovendien mag een lidstaat niet afwachten totdat een amv de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, om vervolgens het terugkeerbesluit uit te kunnen vaardigen. Dit is volgens belangenorganisatie Defence for Children echter wel de staande praktijk in Nederland.
Reactie Defence for Children
Defence for Children is in haar nopjes met de uitspraak van het Hof. De organisatie verzet zich namelijk al langere tijd tegen het amv-beleid. “We hebben voorbeelden gezien van jongeren die rondom hun 18e verjaardag in bewaring werden gesteld om uitgezet te worden. Voortaan behoren deze kinderen een verblijfsvergunning te krijgen, wanneer er geen adequate opvang is. In veel gevallen is dit niet het geval. De ouders zijn overleden of niet meer traceerbaar. En vaak zijn deze kinderen afkomstig uit oorlogslanden”, aldus woordvoerder Martin Vegter.