Volgens het Gerechtshof Den Haag maakt de kinderkleding van Hema met daarop afbeeldingen van krokodillen inbreuk op de merkrechten van modemerk Lacoste.
Door Bo Geurts
De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag oordeelde in 2018 dat de krokodillen op de kinderkleding konden blijven staan. Hier was Lacoste het niet mee eens en diende hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter in. Het Gerechtshof heeft nu besloten dat de kleding van Hema toch inbreuk maakt op het modemerk.
Schending intellectuele eigendom?
In de zaak ging het om de vraag of er sprake was van een schending van artikel 2.20 Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (BVIE). Op grond van artikel 2.20 lid 2 sub b BVIE is een houder van een ingeschreven merk gerechtigd te verhinderen gebruik te maken van een teken wanneer dit teken gelijk is aan of overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt met betrekking tot gelijke of overeenstemmende waren of diensten als die waarvoor het merk is ingeschreven en als hierdoor bij het publiek gevaar voor verwarring bestaat. Met andere woorden: van een sub-b inbreuk kan alleen sprake zijn als het inbreukmakende teken wordt gebruikt voor waren en/of diensten en dus als merk. Hiervan is geen sprake als het publiek het teken alleen ziet als decoratie van het betrokken waar.
Uit onderzoeken is gebleken dat het relevante publiek de kleding van Hema niet alleen ziet als decoratie van het merk Lacoste, maar als namaak-Lacoste. Er is in casu dus sprake van een gebruik als merk. Daarnaast is het Gerechtshof van oordeel dat de merken en het teken in hoge mate overeenstemmen in visueel en begripsmatig opzicht. Dit wordt ook ondersteund door diverse marktonderzoeken. Geconcludeerd kan dus worden dat er met het merk Lacoste en de kinderkleding van de Hema verwarring bestaat bij het algemene en het oudere publiek.
Oordeel Gerechtshof
Gezien het voorgaande is het Gerechtshof van oordeel dat Hema de kinderkleding met afbeeldingen van krokodillen niet meer mag verkopen en Hema de kosten van het geding aan de zijde van Lacoste moet betalen. Dit betekent dat de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag wordt vernietigd en de kosten van het geding in eerste aanleg én het hoger beroep neerkomen op ruim 31.000 euro.
De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat het vonnis direct ten uitvoer kan worden gelegd en niet hoeft te worden afgewacht op een eventueel cassatieberoep.
Aangezien dit voor Hema niet de eerste keer is dat zij wordt beschuldigd van het namaken van merkkleding, kunnen we hopelijk na deze uitspraak wel spreken van ‘lessons learned’.