Het wetsvoorstel ‘Huur en inkomensgrenzen’ komt eraan

De ministerraad heeft ingestemd met het wetsvoorstel ‘Huur en inkomensgrenzen’. Eerder werd op Prinsjesdag aangekondigd dat er een breder pakket aan maatregelen komt om de woningmarkt vlot te trekken. Er staan vier maatregelen in om de kansen op een betaalbare woning voor starters, kwetsbare groepen en lage- en middeninkomens te vergroten.

Door Donny Buisman

 Dit wetsvoorstel bevat vier maatregelen voor de gereguleerde huursector:

1. Differentiatie DAEB-inkomensgrenzen naar huishoudenstypen
2. Verbetering van de systematiek van inkomensafhankelijke hogere huurverhoging
3. Tijdelijke huurkorting
4. Zeer lage huren met een hogere huursprong verhogen

De inkomensgrens van meerpersoonshuishoudens om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning wordt met het wetsvoorstel verhoogd naar 42.000 euro, terwijl de grens van een eenpersoonshuishouden omlaaggaat naar 35.000 euro. Deze methodiek zorgt ervoor dat een laag middeninkomen sneller in aanmerking komt voor een betaalbare woning.

Tijdelijke huurkorting

Een van de maatregelen uit het wetsvoorstel is dat verhuurders een tijdelijke huurkorting kunnen geven aan huurders die recht hebben op huurtoeslag en een dure woning hebben. Deze tijdelijk huurkorting (maximaal drie jaar) geeft huurders de gelegenheid om te zoeken naar een passende(re) woning. Woningcorporaties kunnen met dit wetsvoorstel de huur van mensen met een hoog (midden)inkomen maandelijks met 50 of 100 euro verhogen. Op die manier draagt deze groep huurders bij aan het verbeteren, verduurzamen en/of betaalbaar houden van de huren voor mensen met een laag inkomen.

Op dit moment zijn AOW’ers en grotere gezinnen uitgezonderd van een inkomensafhankelijke huurverhoging en hetzelfde geldt voor chronisch zieken of mensen met een handicap. In het wetsvoorstel wordt beoogd om de uitzonderingen voor AOW’ers en grotere gezinnen te laten vervallen.

De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor te leggen aan de Raad van State voor een advies. De tekst van het wetsvoorstel en het advies van de Raad van State worden vervolgens ingediend bij de Tweede Kamer.