Het recht op onbereikbaarheid na werktijd

Buiten werktijd werkgerelateerde e-mails beantwoorden of telefoontjes plegen: als het aan de PvdA ligt, is dat verleden tijd. In 2017 pleitte de PvdA al voor ‘het recht op onbereikbaarheid’. Van 18 februari 2019 tot en met 31 maart 2019 was een initiatiefwet door Tweede Kamerlid Gijs van Dijk voorgelegd ter consultatie. Volgens de PvdA zal de wet gewijzigd moeten worden en een recht op onbereikbaarheid voor de werknemer wettelijk geregeld moeten worden. 

Door Gracièla van Duinkerken

De strekking van de initiatiefwet houdt in dat werkgevers de risico’s van continu bereikbaar zijn in kaart moeten brengen en daarbij maatregelen moet nemen om de nadelige gevolgen van het altijd bereikbaar zijn te voorkomen. Iedereen zou zeker moeten zijn van een ongestoorde vrije tijd.

De maximale werktijden zijn wel strikt in de wet geregeld, maar volgens Van Dijk komen werknemers door de komst van de mobiele telefoon en e-mail niet geheel aan rust toe. Nadelige gevolgen van het gevoel van continu bereikbaar zijn, zijn bijvoorbeeld stress- en burn-out klachten.

Lost de initiatiefwet dit probleem op?

Niet iedereen is overtuigd. Zo laten werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland weten niets in het wetsvoorstel te zien. De werkgeversorganisaties zijn het er wel over eens dat continue bereikbaarheid gesprek van onderwerp zou moeten zijn tussen werkgever en werknemer, maar zien wetgeving niet als oplossing. Volgens Mario van Mierlo, secretaris arbeidsomstandigheden van de werkgeversorganisaties, is het probleem breder: “Oorzaken van burn-out en stress zijn niet alleen werkgerelateerd. Alleen een wettelijk recht op onbereikbaarheid is een te enge benadering van een veel breder probleem en lost dat probleem dus ook niet op.”

Daarentegen juicht de vakbond FNV het wetsvoorstel juist toe en vindt de scheiding tussen werk en privé broodnodig. Kitty Jong, vicevoorzitter, zegt: “Werknemers horen geen druk te voelen om hun mobiele telefoon of laptop in privétijd in de gaten te hoeven houden, omdat er mogelijk nog een bericht van een collega of leidinggevende kan komen”.

Handhaving

Uit de Memorie van Toelichting blijkt duidelijk dat het wetsvoorstel niet de intentie heeft om werkgevers te straffen indien er berichten na werktijd verstuurd zouden worden. Als de wet er zou komen, moeten werkgevers vastleggen voor hun personeel hoe zij ervoor zorgen dat rusttijd ook echt rusttijd is en dienen er afspraken gemaakt te worden over berichten na werktijd. Indien de werkgever zich daar niet aan houdt, kunnen zij een waarschuwing gevolgd door een ‘eis tot naleving’ en tot slot zelfs een (bestuurlijke) boete krijgen.

De beoogde inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is 1 januari 2021. Het is afwachten of een meerderheid voor dit wetsvoorstel zal zijn.