Het einde van zwijgcontracten in de zorg

Het wetsvoorstel Wijziging van diverse wetten in verband met zwijgbedingen in jeugdzorg, zorg en ondersteuning is op 11 maart 2020 in consultatie gegaan. Met dit voorstel wil het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een einde maken aan zwijgcontracten in de zorg. 

Door Bo Geurts

De nieuwe wet moet het onmogelijk maken voor zorgverleners om patiënten of nabestaanden te dwingen hun mond te houden over fouten in de zorg, ook wel een zwijgbeding genoemd. Een zwijgbeding is een afspraak tussen aanbieder en cliënt dat er geen informatie over een incident openbaar wordt gemaakt of aan derden wordt verstrekt. Het wetsvoorstel verduidelijkt dat deze afspraken om over incidenten te zwijgen, ontoelaatbaar zijn. In de nieuwe wet wordt uitdrukkelijk geregeld dat zwijgbedingen nietig zijn.

Het voorgaande moet de kwaliteit van jeugdzorg, zorg en ondersteuning door openheid, transparantie en verantwoording over incidenten binnen de volgende sectoren bevorderen:

  • Zorg als bedoeld in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz);
  • Jeugdzorg, dat wil zeggen jeugdhulp, reclassering en kinderbeschermingsmaatregelen als bedoeld in de Jeugdwet;
  • Maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), voor zover het gaat om beschermd wonen en maatschappelijke opvang;
  • Veilig Thuis (het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling).

Voor deze sectoren zijn regels gesteld voor de kwaliteit en voor goed bestuur. Het wetsvoorstel sluit aan bij die normering en regelt dat zwijgbedingen in strijd zijn met de eisen van kwaliteit en goed bestuur.

Het wetsvoorstel wordt waarschijnlijk na de zomer van 2020 aan de Tweede Kamer aangeboden. Voor de praktijk blijft de vraag of dit wetsvoorstel een bijdrage levert aan de kwaliteit van de zorg, omdat hiervoor nodig is dat patiënten en/of nabestaanden daadwerkelijk melding maken van fouten in de zorg.