Haagse rechtbank: Staat moet stikstofdoel 2030 halen

Op woensdag 22 januari oordeelde de Haagse rechtbank dat de Nederlandse Staat onrechtmatig handelt wegens het niet halen van de wettelijke stikstofdoelen. De zaak was aangespannen door milieuorganisatie Greenpeace. Hoe en waarom oordeelde de rechter?

Alvorens de meervoudige kamer van de Haagse rechtbank zijn uitspraak deed, benadrukte de rechtbank dat het in beginsel niet aan de rechter is om op de ‘politieke stoel’ te klimmen. De rechter dient een terughoudende rol aan te nemen wanneer hij een belangenafweging maakt tussen verschillende maatschappelijke belangen. Zeker nu deze taak in principe aan de wetgever is toebedeeld. Het lijkt erop dat de rechtbank hiermee eenzelfde kritiek die de Hoge Raad in de Urgenda-zaak kreeg,  probeert te voorkomen. Met de Urgenda-zaak kon de Hoge Raad destijds op flink wat kritiek rekenen. Velen betoogden dat de rechter hiermee op de stoel van de wetgever ging zitten en zijn boekje te buiten ging. Desondanks konden de Haagse rechters wel ingaan op de vraag of de Staat binnen de grenzen van het recht bleef.

Natura 2000-gebieden

Greenpeace verscheen niet onvoorbereid en droeg diverse onderzoeken aan ter onderbouwing van zijn standpunt. Uit deze onderzoeken bleek telkens dat het de slechte kant op gaat met de Natura 2000-gebieden. Stikstofdepositie is hier een belangrijke oorzaak van. Dit is een proces waarbij stikstofoxiden en ammoniak als het ware in de vorm van ‘neerslag’ op de bodem en in de natuur terechtkomen. Het gevolg hiervan is dat de bodem verzuurt en dat voedingsstoffen uit balans raken. Plantensoorten verdwijnen of verslechteren in kwaliteit door de slechte bodemkwaliteit. De staat van de bodem wordt gemeten aan de hand van de zogeheten kritische depositiewaarde (KDW). Dit is de hoeveelheid stikstof die de bodem per jaar kan verdragen zonder daarbij schade toe te brengen aan de bodem en zijn plantensoorten. In de onderzoeken is op basis van deze KDW een ‘urgente lijst’ opgesteld van gevallen waarin de nood het hoogst is. De rechter oordeelde dat de verslechtering van de bodem aan de Staat toe te rekenen is. De Staat moet zich inspannen om de zelf opgestelde stikstofdoelen na te streven.

Stikstofdoel 2030

Verder oordeelt de rechtbank dat de Staat zich moet blijven inzetten om voor 2030, vijftig procent van de oppervlakte aan stikstofgevoelige natuur in de Natura 2000-gebieden onder de KDW te brengen. Greenpeace eiste dat de Staat zich ook aan de norm moet houden die gesteld was voor 2025. Deze eis laat de rechtbank varen omdat het behalen van deze norm simpelweg onmogelijk is. Om die norm te halen zou elke auto, machine en fabriek vanaf dit moment moeten worden stilgezet. Wel besloot de rechtbank om de norm van 2030 te blijven hanteren. Dit is namelijk nog wel mogelijk, ook al wordt dit wel een flinke opgave. Bijzonder is dat de Staat hierbij een dwangsom opgelegd kreeg. Dat is iets wat bijna nooit gebeurt, omdat wordt verondersteld dat de Staat zich aan rechterlijke uitspraken houdt. Lukt het de Staat dus niet om het stikstofdoel in 2030 te realiseren, dan zal de Staat een dwangsom van tien miljoen euro aan Greenpeace moeten betalen.