De krimp van Schiphol mag toch doorgaan. Het gerechtshof in Amsterdam gaf onlangs groen licht voor het omstreden kabinetsplan om het aantal vluchten op de luchthaven dit jaar nog terug te brengen tot 460.000. Hiermee gaat het vonnis van de rechtbank in Haarlem, die een daling van het aantal vluchten eerder niet toestond, alsnog van tafel.
Er vertrekken steeds meer vluchten vanaf Schiphol Airport, nu de zomervakantie in het midden en zuiden van Nederland is begonnen. Het gerechtshof in Amsterdam boog zich twee weken geleden juist over een mogelijke inkrimping van de luchthaven. Een besluit hiertoe werd ruim een jaar geleden bekendgemaakt door Mark Harbers, de (inmiddels demissionaire) minister van Infrastructuur en Waterstaat. Hij wilde er met zijn ‘krimpbesluit’ voor zorgen dat het aantal vluchten op Schiphol dit jaar nog zou dalen van 500.000 naar 460.000. De luchthaven zou in de toekomst zelfs nog slechts 440.000 vluchten per jaar mogen verwerken.
Luchtvaartmaatschappijen zagen hun bedrijfsvoering al in gevaar komen. Zij spanden daarom een kort geding aan tegen de Staat, waarin ze de rechter ervan wilden overtuigen dat Harbers het besluit te snel en te onzorgvuldig zou hebben genomen. Zo zou de minister zich niet aan de procedurele regels hebben gehouden door de luchtvaartmaatschappijen niet om hun inbreng te vragen. Harbers hield echter zijn poot stijf en bleef erbij dat zijn besluit noodzakelijk is om de geluidsoverlast voor omwonenden van Schiphol te verminderen. Een daling van het aantal vluchten zou volgens hem juist helemaal geen grote gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering van de luchtvaartmaatschappijen of de status van Schiphol als internationale luchthaven.
‘Complexe afweging’
De voorzieningenrechter in Haarlem gaf de luchtvaartmaatschappijen drie maanden geleden gelijk en zette een streep door de daling van het aantal vluchten op Schiphol. Harbers heeft volgens de rechter inderdaad niet de juiste besluitvormingsprocedure doorlopen. Zo had hij alle belanghebbenden, waaronder de luchtvaartmaatschappijen, om hun visie moeten vragen en heeft de minister ook onvoldoende alternatieve maatregelen onderzocht. Hierbij benadrukte de rechter wel dat in deze zaak sprake is van een ‘zeer complexe afweging van de belangen van omwonenden, de inwoners van Nederland die willen reizen, de economie, de luchtvaartmaatschappijen, Schiphol en het milieubelang’.
De uitspraak van de voorzieningenrechter kwam voor de luchtvaartmaatschappijen niet als een verrassing. Zij reageerden opgelucht en gaven aan het oordeel te zien als ‘een stap om samen verder te praten over de toekomst van de luchthaven’. Mark Harbers koos er echter voor om tegen de uitspraak in hoger beroep te gaan, omdat het oordeel van de rechter in zijn ogen niet in het belang van de omwonenden van Schiphol was.
Het gerechtshof in Amsterdam ging daar twee weken geleden in mee. Het ‘krimpplan’ van de minister kan wat het hof betreft wel door de beugel en is niet in strijd met nationaal of Europees recht. Er is in de ogen van het hof namelijk sprake van een illegale situatie: het kabinet gedoogt immers al jaren dat Schiphol de geluidsnormen ruimschoots overschrijdt. Een daling van het aantal vluchten is daarom niets anders dan de handhaving van de geldende geluidsnormen. Europese procedureregels zijn niet van toepassing op zo’n handhavingsbesluit. Daarbij komt dat de gezondheidsbelangen van omwonenden volgens het gerechtshof zwaarder wegen dan de commerciële belangen van de luchtvaartmaatschappijen.
Cassatie
Mark Harbers reageerde tevreden op de nieuwe uitspraak. Hij spreekt van een ‘goede eerste stap om de balans tussen luchtvaart en economie aan de ene kant en omwonenden aan de andere kant te herstellen’. KLM, die namens de luchtvaartmaatschappijen de kar trok tijdens de rechtszaak, zegt te blijven zoeken naar andere manieren om de geluidsoverlast door vliegtuigen terug te dringen.
Het duurt overigens nog wel een tijdje voordat het ‘krimpplan’ daadwerkelijk wordt uitgevoerd op Schiphol. De luchtvaartmaatschappijen kunnen namelijk nog in cassatie gaan bij de Hoge Raad. Een eventueel cassatievonnis zal dan waarschijnlijk terechtkomen bij een nieuw kabinet, al is voorlopig ook nog onduidelijk wanneer dit nieuwe kabinet zal aantreden.