Gerechtshof legt in hoger beroep hogere celstraf op voor eigenrichting

Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch heeft recent geoordeeld dat een vader uit Helmond een celstraf krijgt van 4,5 jaar. Hij schopte een man die zijn dochter zou hebben lastig gevallen zo hard dat hij volgens het hof ‘willens en wetens de kans heeft aanvaard dat de man daardoor zou komen te overlijden’. De rechtbank legde de vader eerder tien maanden gevangenisstraf op.

Door Eline van der Zwaag

De rechtbank sprak de man vorig jaar vrij van de toen primair ten laste gelegde poging tot moord dan wel doodslag. De rechtbank veroordeelde de verdachte wel voor het subsidiair tenlastegelegde feit, namelijk zware mishandeling met voorbedachten rade.

Het gerechtshof volgde de rechtbank dat geen sprake was van poging tot moord, maar oordeelde dat er wel sprake was van poging tot doodslag. Voor een bewezenverklaring van ‘poging tot doodslag’ moet komen vast te staan dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld. Opzet kan worden bewezenverklaard wanneer sprake is van voorwaardelijk opzet. Dit was volgens het hof wel het geval: het oordeel luidt dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaardde dat het slachtoffer zou overlijden. Volgens het hof waren er onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de man het slachtoffer van het leven heeft willen beroven, van vol opzet kon dus geen sprake zijn.

In het arrest is te lezen dat de verdachte het slachtoffer met de auto naar een leeg terrein volgde. Vervolgens stapte hij uit de auto en liep met een schep in de hand boos het slachtoffer achterna, het bos in. Hier sloeg de man het slachtoffer meermalen met volle kracht. De slagen waren voornamelijk gericht op het hoofd van het slachtoffer. Na een aantal slagen liep de man weg en vertrok met zijn auto. Deze gang van zaken wordt door verschillende getuigen ondersteund. Tevens hebben artsen rapporten opgesteld van het door het slachtoffer geleden letsel.

Reden voor de veroordeelde vader uit Helmond om achter de man aan te gaan was het feit dat dit latere slachtoffer online contact had gezocht met zijn destijds veertienjarige dochter. Hij deed zich toen voor als een jongen van zeventien en liet cadeautjes voor haar achter. Hierbij was wellicht sprake van grooming. Toen de vader van het meisje hierachter kwam, deed hij er alles aan om de man op te sporen, waarbij hij de politie informeerde over zijn zoektocht. Toen hij echter achter de verblijfplaats van de man kwam en voor zijn huis had gepost, ging hij over op eigenrichting door – zonder de politie te waarschuwen – de man te achtervolgen en in elkaar te slaan. Bij het bepalen van de straf hield het hof hier uitdrukkelijk rekening mee: eigenrichting is in de Nederlandse rechtsorde volstrekt onacceptabel.