De Jehovah’s Getuigen hebben onlangs de Staat voor de rechter gedaagd. Het kerkgenootschap is het niet eens met de manier waarop in 2018 hun omgang met slachtoffers van seksueel misbruik is onderzocht. Hierbij zou sprake zijn geweest van discriminatie, omdat andere geloofsgemeenschappen niet bij het onderzoek werden betrokken.
Vijf jaar geleden kwamen voor het eerst verontrustende berichten naar buiten over de omgang met seksueel misbruik binnen de Jehovah’s Getuigen, een christelijke geloofsgemeenschap. Meldingen van seksueel misbruik zouden binnen de gemeenschap niet zorgvuldig worden opgepakt en slachtoffers zouden in sommige gevallen zelfs worden ontmoedigd om aangifte te doen. De Tweede Kamer riep op tot een onafhankelijk onderzoek naar deze onthullingen, toen de geloofsgemeenschap zelf in eerste instantie geen moeite leek te willen doen om de berichten te onderzoeken.
Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) en de Universiteit Utrecht werden belast met het onderzoek. Zij kwamen in december 2019 met een uiterst kritisch rapport waarin onder meer werd beschreven hoe ontevreden misbruikslachtoffers zijn als het gaat om de afhandeling van hun meldingen binnen de gemeenschap. Zo zou er te snel zijn aangestuurd op verzoeningsgesprekken tussen slachtoffers en daders. Slachtoffers zouden daarnaast te weinig nazorg hebben gekregen en mochten geen aangifte doen. Het advies aan de toenmalige regering luidde dan ook om organisaties als de Jehovah’s Getuigen wettelijk te verplichten om met meldingen van seksueel misbruik naar de politie te gaan.
‘Lasterlijk’
Sander Dekker, de toenmalige minister voor Rechtsbescherming, sprak van ‘ontluisterende conclusies’ en gaf aan in gesprek te willen met de geloofsgemeenschap om maatregelen te bespreken. De Jehovah’s Getuigen zelf noemden de inhoud van het onderzoeksrapport echter ‘onjuist, lasterlijk en zeer beledigend’. Zij probeerden de publicatie ervan te voorkomen door middel van een kort geding, al draaide die poging op niets uit. De voorzieningenrechter oordeelde dat het rapport een groter belang diende dan het bezwaar van de Jehovah’s Getuigen en daarom gewoon openbaar mocht worden gemaakt.
Het onderzoeksrapport en de uitlatingen van Dekker vormen nu de inzet van een bodemprocedure die de geloofsgemeenschap onlangs aanspande tegen de Staat. Er zou sprake zijn van discriminatie, omdat het WODC en de Universiteit Utrecht zich in hun onderzoek niet hebben gericht op andere geloofsgemeenschappen. Sander Dekker zou zich bovendien stigmatiserend hebben uitgelaten over de onderzoeksconclusies en de Jehovah’s Getuigen zodoende flinke schade hebben toegebracht. Het kerkgenootschap eiste daarom een verbod voor de Staat om zich in de toekomst te baseren op het onderzoeksrapport en een immateriële schadevergoeding.
De eisen maakten geen indruk op Reclaimed Voices, een stichting die opkomt voor slachtoffers van seksueel misbruik binnen gesloten gemeenschappen. “Dit betekent dat de Jehovah’s Getuigen de resultaten van het onderzoek niet serieus willen nemen”, aldus voorzitter Raymond Hintjes. Hij vindt het, zeker gezien de onthullingen die in 2018 aan het licht kwamen, niet vreemd dat het onderzoek zich alleen richtte op de Jehovah’s Getuigen. Hintjes deelt dan ook niet de mening dat in deze zaak sprake is van discriminatie.
Uitspraak
Vorige week bleek dat ook de rechtbank in Den Haag er zo over denkt. Die oordeelde dat de Staat zich niet schuldig heeft gemaakt aan discriminatie door alleen seksueel misbruik binnen de Jehovah’s Getuigen te laten onderzoeken. Verder ziet de rechter de maatregelen die het kabinet heeft genomen als ‘gerechtvaardigd, proportioneel en voldoende zorgvuldig tot stand gekomen’. Ministers mogen het onderzoeksrapport dan ook blijven gebruiken om toekomstige maatregelen te rechtvaardigen. Ten slotte gaf de rechter aan dat de uitlatingen van Sander Dekker weliswaar kritisch waren, maar ‘binnen de grenzen van het toelaatbare’ zijn gebleven.
De Jehovah’s Getuigen hebben nog niet gereageerd op de uitspraak. Jeroen Verhoeff, de woordvoerder van de geloofsgemeenschap, liet eerder wel weten het ‘te betreuren dat sommige slachtoffers ontevreden waren over de manier waarop ze werden geholpen’. “We streven er altijd naar om beter te reageren op elke beschuldiging van misbruik”, aldus Verhoeff.