Nadat een 19-jarig meisje afgelopen jaar zelfmoordpoeder had ingenomen, ontstonden er zorgen in de samenleving over de beschikbaarheid en het gemak waarmee deze chemische middelen verkregen kunnen worden. De ouders van het meisje deden een oproep tot een verbod van verkoop van levenseindemiddelen aan particulieren. In een brief aan de Tweede Kamer laat Hugo de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, weten dat er geen verbod komt op deze zelfmoordchemicaliën.
Door Gracièla van Duinkerken
Niet iedereen vindt de verkrijgbaarheid van zelfmoordchemicaliën verwerpelijk, zoals de Coöperatie Laatste Wil (CLW). De CLW is een Nederlandse coöperatie die juist strijdt voor de beschikbaarheid en legale verkrijgbaarheid van deze middelen. Uitgangspunt van de CLW is het recht op zelfbeschikking van de mens over zijn leven, waarbij mensen humaan en pijnloos op een zelf gekozen moment een einde aan hun leven kunnen maken. De zorgvuldigheidseisen uit de Euthanasiewet, zoals de verplichte aanwezigheid van een arts bij euthanasie of hulp bij zelfdoding, worden dan terzijde geschoven. Eerder maakte de CLW bekend dat ze een dodelijk poeder op het oog had dat geschikt was voor zelfdoding, en wilde deze verspreiden onder haar leden. Dit stuitte op veel kritiek, waarna zij genoodzaakt waren te stoppen met het verspreiden van het dodelijke poeder.
Waarom geen verbod?
Minister De Jonge heeft verschillende redenen aangevoerd waarom een wettelijk verbod op de verkoop van chemische middelen niet wenselijk zou zijn.
Ten eerste zou het contraproductief zijn, omdat juridische maatregelen meer bekendheid geven aan deze stoffen/zelfmoordchemicaliën en dat is juist iets wat men wilt voorkomen. Daarnaast worden de stoffen die als zelfmoordpoeder worden gebruikt ook gebruikt voor hele andere doeleinden en heeft een andere dosering soms juist wenselijke effecten. Een verbod zou dan ten koste gaan hiervan. Ten slotte zou handhaving van een verbod onmogelijk zijn door de handel via internet. Chemicaliën die dan in Nederland verboden worden voor particulieren, kunnen alsnog via het buitenland besteld worden.
Drempel in plaats van verbod
De minister benadrukt dat er wel een drempel opgeworpen moet worden om de verkoop van de poeder of chemicaliën aan particulieren zoveel mogelijk te beperken. Op drie manieren wil hij dit bewerkstelligen.
Ten eerste door middel van zelfregulering door de chemiesector. Met zelfregulering kunnen sneller maatregelen worden genomen om de verkoop aan particulieren tegen te gaan, zonder bekendheid te geven aan de desbetreffende stoffen. Het streven is om dit najaar een convenant met de chemiesector af te sluiten, waarin de verkoop van deze stoffen aan particulieren wordt tegengegaan. Leveranciers van deze stoffen zijn uiteraard ook niet blij dat hun producten in verband worden gebracht met suïcide. De chemiesector heeft daarom al aangegeven welwillend te zijn om hier aan mee te werken.
Ten tweede door middel van extra toezicht. Voor de handel in de chemische stoffen bestaan wettelijke eisen, waarbij gecontroleerd wordt of verkopers en beheerders aan deze eisen voldoen. De toezichthouders, waaronder de Inspectie van de Leefomgeving en Transport (ILT), zullen in hun controlerende werkzaamheden extra alert zijn op de verkoop en het beheer van deze chemische stoffen aan en door particulieren.
Als laatste zal er in de gaten gehouden moeten worden (‘monitoren’) of er onwenselijke ontwikkelingen plaatsvinden die erop kunnen duiden dat particulieren de stoffen voor suïcide in het buitenland zoeken of alternatieven zoeken voor deze stoffen.
Suïcidepreventie
Zoals de minister in het slot van zijn brief vermeldt, voorkomt een drempel voor het verkrijgen van suïcidale middelen niet dat mensen suïcidale gedachten hebben (maar ook niet dat zij dit op andere manieren bewerkstelligen). Suïcidepreventie is daarom ook van belang, al dan niet het belangrijkste. Zou er niet méér gekeken moeten worden naar de reden waarom zoveel mensen belangstelling hebben voor deze middelen?