In 2019 is het in tweehonderd strafzaken niet mogelijk gebleken om een Pro Justitia rapportage, oftewel een rapport over de geestvermogens van een verdachte, op te stellen. De oorzaak hiervan? Het feit dat er ten gevolge van personeelstekorten simpelweg geen rapporteur beschikbaar was voor het opstellen van deze rapporten.
Door Sophie Karatzas
Wanneer sprake is van een verdachte die met een psychische stoornis kampt, dient de rechter deze omstandigheid mee te laten wegen bij zijn oordeelsvorming. Deze oordeelsvorming wordt doorgaans een heel eind op weg geholpen door een Pro Justitia rapportage, waarbij door een psycholoog of psychiater onderzoek wordt gedaan naar de geestelijke toestand van de verdachte en diens mate van toerekeningsvatbaarheid. De rapportage geeft namelijk een beeld van de persoon van de verdachte en biedt meer duidelijkheid over de kans op recidive. Ook geeft de rapporteur aan wat voor een soort behandeling de verdachte nodig heeft.
Personeelstekort en ontbreken rapportages
Bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) is sprake van een personeelstekort. Hoewel in 2012 nog zeshonderd rapporteurs inzetbaar waren voor het opstellen van een Pro Justitia rapportage, kan justitie tegenwoordig een beroep doen op slechts tweehonderd rapporteurs.
Het personeelstekort heeft het afgelopen jaar een gebrek aan Pro Justitia rapportages opgeleverd. Dientengevolge bleef volgens het ministerie van Justitie en Veiligheid in zeven procent van de zaken waarin advies werd gevraagd naar de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte een dergelijke advies achterwege.
Opvallend is dat de rechter meestal geen gevolg verbindt aan het feit dat een Pro Justitia rapportage ontbreekt in zaken waarin een dergelijk rapport wenselijk werd geacht. In februari 2020 heeft de rechtbank Den Haag dit echter wél gedaan. Zo werd aan een voor mishandeling en bedreiging vervolgde verdachte geen straf of maatregel opgelegd, vanwege het ontbreken van een Pro Justitia rapportage. Door het ontbreken hiervan is het immers vooralsnog onduidelijk of de misdrijven waar de persoon in kwestie van verdacht wordt aan hem kunnen worden toegerekend en wat de behandelmogelijkheden van de verdachte zijn. De rechtbank heeft daarom een rechterlijk pardon (artikel 9a Wetboek van Strafrecht) uitgesproken. Ook noemde de rechtbank deze gang van zaken onacceptabel en heeft het de overheid gewezen op haar zorgplicht voor de verdachte, die een psychiatrische patiënt is.
Kritisch over noodzaak rapportages
Justitie tracht momenteel te regelen dat de tweehonderd achterstallige rapportages alsnog worden opgemaakt, maar om te voorkomen dat er in de toekomst nóg meer rapportages ontbreken, gaan het Openbaar Miniserie en de NIFP voortaan met een kritischere blik beoordelen of een Pro Justitia rapportage effectief vereist is en of in bepaalde strafzaken niet kan worden volstaan met een alternatief.