Gedoe om een mondkapje bij een banketbakkerij in Bilthoven zorgde in januari voor een gang naar de rechter. Een van de medewerkers weigerde een mondkapje te dragen en was daarom niet meer welkom op de werkvloer. Ook kreeg hij over deze periode geen loon uitbetaald. De voorzieningenrechter in Midden-Nederland bepaalde in het daaropvolgende kort geding dat de werkgever het recht aan zijn zijde had.
Door Gracièla van Duinkerken
De medewerker is sinds 2014 bezorger bij de banketbakkerij. Als bezorger brengt hij met de bedrijfsbus goederen rond tussen verschillende vestigingen, levert goederen af bij afnemers en haalt goederen op bij leveranciers. De werkgever stelde op 13 oktober 2020 voor alle personeelsleden de mondkapjesplicht in. De werknemer zou als bezorger in de transportbus geen mondkapje op hoeven, maar wel zodra hij in de bedrijfspanden komt. Dit komt neer op ongeveer tien procent van zijn werktijd. Toch weigerde de bezorger een mondkapje te dragen.
Hinder
Volgens de werknemer kan de werkgever niet in redelijkheid van hem verlangen dat hij in zijn functie als chauffeur tijdens werktijd een mondkapje moet dragen. Het dragen van een mondkapje veroorzaakt volgens hem veel hinder, ongemak en gezondheidsrisico’s zonder dat hier zwaarwegende belangen tegenover staan. Tevens zou hij voldoende afstand kunnen houden van collega’s. Daarnaast maakt de mondkapjesplicht volgens de werknemer inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de werknemer en is deze inbreuk niet gerechtvaardigd.
Instructierecht
De werkgever beroept zich met de mondkapjesplicht op het instructierecht, wat inhoudt dat de werknemer zich moet houden aan de voorschriften die de werkgever opstelt. De werkgever wijst daarbij op de verplichting die hij heeft om te zorgen voor een veilige en gezonde werkplek. Ook het financiële risico dat hij loopt is volgens de banketbakkerij van belang. De werkgever moet immers loon doorbetalen als mensen ziek worden of in quarantaine moeten. Om dit argument kracht bij te zetten toonde de werkgever aan dat het bedrijf sinds de uitbraak van het coronavirus al duizend productie-uren had verloren door mensen die wegens ziekte niet konden werken.
Legitieme doelen mondkapjesplicht
De voorzieningenrechter stelt de werkgever in het gelijk en bepaalt dat het dragen van een mondkapje in de panden van werkgever twee legitieme doelen dient. Ten eerste is de werkgever wettelijk verplicht de individuele belangen van haar werknemers te beschermen door zorg te dragen voor een gezonde en veilige werkomgeving. Daarnaast is ook het beschermen van het bedrijfsbelang een legitiem doel, nu de werkgever een loondoorbetalingsverplichting heeft bij ziekte of quarantaine.
De voorzieningenrechter benadrukt dat ondanks dat over de effectiviteit van het mondkapje wordt getwist, het een maatschappelijk aanvaard middel is. De rechter houdt het er op dat het dragen van een mondkapje kan bijdragen aan de veiligheid en gezondheid. De banketbakkerij kan haar medewerkers dus een mondkapjesplicht opleggen. Zolang de werknemer weigert een mondkapje te dragen, mag hem de toegang tot het werk ontzegd worden en hoeft het loon niet doorbetaald te worden.
De werknemer ging overigens niet geheel met lege handen naar huis. De medewerker had in zijn kort geding namelijk ook een claim ingediend voor een andere nabetaling, en met succes. De voorzieningenrechter oordeelde dat de banketbakkerij ruim zes jaar lang te weinig loon heeft betaald volgens de cao voor het Bakkersbedrijf. Dit achterstallig loon moet nog betaald worden.