Cevdet Yilmaz opende in 1983 het vuur in café ’t Koetsiertje in Delft, waarbij zes mensen om het leven kwamen. Hij kreeg levenslang en diende in 2017 een gratieverzoek in. De Staat weigerde. Yilmaz spande een kort geding aan, waarop de voorzieningenrechter afgelopen april bepaalde dat de Staat de afwijzing van het gratieverzoek moest herroepen. Toch wees minister Dekker van Rechtsbescherming het gratieverzoek van Yilmaz begin deze maand opnieuw af.
Door Gracièla van Duinkerken
Yilmaz werd 36 jaar geleden veroordeeld tot levenslang voor eenmaal moord en vijfmaal doodslag, maar werd in 2001 door de Staat in een tbs-kliniek geplaatst met het oog op een mogelijke terugkeer in de maatschappij, hij zou ongeschikt zijn voor detentie. Tijdens de behandelingen in de kliniek werden er ook verloven toegekend, die hij gebruikte om een gezin te stichten. Dit tot grote woede bij de nabestaanden.
Sinds enkele jaren leeft Yilmaz buiten de muren van de kliniek, maar staat hij nog wel onder toezicht en mag hij Nederland niet verlaten. Aangezien hij al redelijk zelfstandig leefde, afspraken nakwam en de behandeling goed ging, leek gratie binnen handbereik.
Visies op beslissing minister
In het radioprogramma De Nieuws BV verklaart Van Hattum, strafrechtjurist van het Forum Levenslang, dat de beslissing van de minister op het gratieverzoek van Yilmaz betekent dat voor andere levenslanggestraften de hoop om ooit gratie te krijgen gevlogen is. Van Hattum stelt dat deze zaak zich bij uitstek leende voor gratie: er lag al een onderliggende afspraak voor vrijlating en gratie bij overplaatsing naar de tbs-kliniek, de behandeling in de kliniek is zeer succesvol verlopen, de kliniek en onafhankelijke deskundigen verklaren dat de behandeling klaar is en er geen gevaar meer is, de rechter die destijds levenslang heeft opgelegd adviseert ook gratie en de reclassering verklaart dat bij vrijlating geen nadere voorwaarden nodig zouden zijn.
Jeroen van Wijngaarde (VVD) verklaart in het radioprogramma achter de beslissing van de minister te staan. Hij begrijpt dat Yilmaz vrij zou willen komen, maar dat “had hij moeten bedenken voordat hij deze misdaad beging”. Daarbij geeft hij aan dat hij de mening van nabestaanden ook van groot belang vindt. Zij hebben immers ook levenslang.
Nederlands gratiebeleid
Gratie verlenen is het geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van een door de rechter opgelegde straf. Wanneer de uitspraak van de rechter onherroepelijk is, kan men alleen de tenuitvoerlegging van de straf nog voorkomen of beëindigen door gratie te vragen bij de koning. Voordat die een beslissing maakt, adviseren de rechter en minister van Justitie en Veiligheid de koning over het gratieverzoek. Gratieverlening gebeurt uiteindelijk per koninklijk besluit.
Gratieverzoeken van levenslang gestraften worden in Nederland maar zelden ingewilligd. Toen Nederland in 2005 openlijk zei niet meer mee te werken aan gratieverzoeken, greep het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM ) in. Het EHRM bepaalde dat landen wel een levenslange gevangenisstraf mogen opleggen, maar er altijd een mogelijkheid moet bestaan om die straf in te korten of opnieuw te beoordelen. Levenslang zonder perspectief op vrijheid zou namelijk een ‘onmenselijke straf’ zijn – en dat mag niet volgens artikel 3 EVRM. Het Nederlandse gratiebeleid moest derhalve aangepast worden. Lidstaten mogen volgens het Hof zelf bepalen hoe zij hun stelsel inrichten: of er een rechter aan te pas moet komen bij de beoordeling of niet, en wanneer zo’n herbeoordeling zou moeten plaatsvinden. Wel vindt het Hof dat er na maximaal 25 jaar een herbeoordeling moet plaatsvinden, die periodiek herhaald wordt.
Als gevolg hiervan werd in Nederland in 2017 het Adviescollege Levenslanggestraften opgericht, dat bekijkt of levenslanggestraften na 25 jaar voor gratie in aanmerking komen. Deze nieuwe regeling betekent niet dat gevangenen na 25 jaar ook daadwerkelijk vrijkomen. Het Adviescollege, met daarin onder meer een rechter en voormalig officier van justitie, beoordeelt het resocialisatieverzoek en adviseert de minister. Want óf iemand eventueel, onder strenge voorwaarden, mag beginnen met een terugkeer in de samenleving, is volgens de regeling een politieke beslissing.
Eind 2017 bepaalde de Hoge Raad dat middels dit Adviescollege veroordeelden voldoende zicht op gratie hebben.