Van recht naar rechtswetenschap

Het is geen onbesproken gedachte dat het Romeinse recht bepalend is geweest voor de codificatie van vele landen. Daarnaast heeft het een belangrijke invloed uitgeoefend op de rechtswetenschap en het rechtenonderwijs. Recht en rechtswetenschap in de Romeinse tijd worden gekenmerkt door autoriteit en gezag van professoren. Het was niet zo zeer de letter van de wet die betekenis gaf, maar de uitleg en de bewoording van de hoogleraar.

Door Justin Aenmey

Tegenwoordig is een dergelijke vorm van gezag niet meer denkbaar in ons huidige rechtssysteem, maar dat geldt niet binnen de rechtswetenschap. Rechtswetenschappelijke artikelen, zoals annotaties of publicaties, worden veelvuldig gebruikt voor het wetenschappelijk onderwijs en leveren een bepaalde vorm van gezag. Dat de wetenschap an sich gezaghebbend is, is niet merkwaardig. Wél opvallend is de ontstaansgeschiedenis. In de rechtswetenschap hebben namelijk bepaalde ‘sleutelfiguren van het recht’ veel meer invloed uitgeoefend op de vorming daarvan dan bij andere wetenschappen.

Gezag

Gezag is een terugkomend thema in de rechtswetenschap. De introductie van de citeerwet, in leven gebracht door Koning Theodosius II in 426, is misschien wel een van de belangrijkste vormen van gezag verlening in de Romeinse tijd. Tot 533 mocht slechts de literatuur van vijf juristen, te weten Papinianus, Paulus, Gaius, Ulpianus en Modestinus, aangehaald worden voor de verdere codificatie van het Romeinse recht. Dat heeft dus een invloed op het recht én de rechtswetenschap. Er werd in feite een barrière gecreëerd voor verdere veranderingen in de rechtswetenschap.

De Bolognese periode in de Middeleeuwen kenmerkt zich vooral door het bestuderen van dergelijke gezaghebbende teksten van juristen en wordt daarom ook wel de geboorte van recht als wetenschap genoemd. Tevens is de periode kenmerkend door de introductie van vele hulpwetenschappen in het recht, zoals wiskunde, moraaltheologie en humanisme. Het succes van Bologna is daarom voornamelijk te danken aan de vele nieuwe ideologieën en denkwijzen die ontstonden over de vraag hoe het recht moest worden gevormd. Het gezag van sleutelfiguren van het recht werd minder en de nadruk werd steeds meer op de wetenschap gelegd.

Vorming van het recht

De vraag hoe recht moet worden gevormd blijft de meest prangende vraag voor de rechtswetenschap. Na de Tweede Wereldoorlog is er vooral aandacht geschonken aan een meer sociaalwetenschappelijke bestudering van recht. In die bestudering wordt voornamelijk de vraag gesteld op welke wijze het recht de mensen mag of moet beïnvloeden. Ook de rechtspsychologie laat in de laatste decennia haar kracht zien. Zij tracht de cognitieve beperkingen aan te stippen bij opsporing, vervolging en berechting. Dergelijke beperkingen kwamen onder andere tot uiting bij rechterlijke dwalingen zoals de Arnhemse Villa moord (ECLI:NL:RBLIM:2015:10521) en de Schiedammer parkmoord (ECLI:NL:HR:2004:AQ9834).

Een waardevolle toevoeging aan het recht is, ondanks de afschuw van vele rechtenstudenten, de hulpwetenschap van statistiek. Met de digitalisering van ons tijdperk ligt de nadruk steeds meer op ‘data’. Statistiek helpt studenten en juristen met het interpreteren en begrijpen van een boel data op basis van logica en voorkomt ‘cognitieve biases’ (representives heuristics).

Algoritmes

De laatste tijd wordt bijvoorbeeld al veelvuldig gediscussieerd over voorspelalgoritmes in het recht. Daarbij worden op basis van artificiële intelligentie uitspraken in het recht voorspeld. Een van de fundamenten van artificiële intelligentie is het gebruik van statistiek en wiskunde. Om de kwaliteit van uitspraken aan de hand van voorspelalgoritmes te waarborgen is een goed besef van statistiek onmisbaar. Dit zou wel eens kunnen betekenen dat er in de toekomst plaats wordt gemaakt voor een wiskundig vak in het rechtenonderwijs. Hedendaagse rechtenstudenten zijn immers de advocaten en rechters van de toekomst.

Leestip: De juridische voorspelindustrie: onzinnige hype of nuttige ontwikkeling? (F.J. Bex, H. Prakken, Ars Aequi, maart 2020)

Justin Aenmey studeert fiscaal recht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.