“Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.”, aldus artikel 7 lid 1 van de grondwet. Een heilig artikel binnen onze multiculturele samenleving. Maar toch gaan Facebook en Youtube censuur toepassen. Hebben ze hier een gerechtvaardigde reden voor?
Door Tim van den Belt
En misschien is deze gerechtvaardigde reden er wel. Volgens Reuters willen Facebook en Google geautomatiseerd extremistische propaganda blokkeren.
De bedrijven willen ongeveer dezelfde techniek gebruiken als de techniek die wordt gebruikt om auteursrechtelijk beschermde films/muziek te detecteren. Dit doen ze aan de hand van zogeheten ‘hashes’; een soort vingerafdruk van een digitaal bestand. Het nadeel van ‘hashes’ is dat er eerst een voorbeeld bestand dient te zijn. Het dient dus al eerder te zijn ge-upload. Hoe de bedrijven willen omgaan met video’s die erop lijken, denk aan een ander muziekje of een paar seconden inkorten, is nog onbekend.
Een punt ter discussie is uiteraard: is dit de juiste oplossing? Dit strijkt immers in tegen de bedoeling van eerder genoemde grondwetsartikel. En het gebruik van ‘hashes’ is ook niet zonder foutmarge (uitleg onderaan). Maar dit is wel een effectieve manier om propaganda te bestrijden van in onze ogen mensenrechtenschendende praktijken. Rechtvaardigt dit doel een vooraf gedane toets op de vrijheid van meningsuiting?
Een hash is een reeks tekens wat berekend wordt aan de hand van informatie. De lengte van deze tekens staat altijd vast en verschilt per hashalgoritme. De lengte wordt bepaald door het vooraf bepaalde bit-gebruik van de algritme. Hoe meer bits, hoe meer tekens. Maar, hoe meer bits, hoe langer de berekening duurt. Het probleem zit erin dat informatie dezelfde tekenreeks kan creeëren als andere informatie. Omdat de tekenreeks beperkt is en een vast aantal zijn de mogelijkheden niet onbeperkt en heb je ‘collissiegevaar’. Zo zou ter voorbeeld de tekst “A” in “123” kunnen resulteren en B in “321”. Maar C zou zo ook “123” kunnen zijn. In het licht van dit artikel is er dus een mogelijkheid van zogeheten false-positives.