Excuses na dwaling in de ‘Rosmalense flatmoord’-zaak

Naast de Schiedammer parkmoord, de Puttense moordzaak en de zaak van Lucia de B., kan zich sinds kort een nieuwe zaak voegen in het rijtje van rechterlijke dwalingen: de Rosmalense flatmoord-zaak. Rob B. heeft 14 jaar onterecht vastgezeten. Het OM en de rechtspraak bieden hun excuses aan.

Door Gracièla van Duinkerken

Rob B. werd ruim vijftien jaar geleden door zowel de rechtbank als het gerechtshof veroordeeld voor doodslag op zijn partner. Ze woonden samen in Rosmalen en hadden allebei psychische problemen. In april 2000 belde B. de politie dat hij zijn partner dood had aangetroffen in de hal van hun gezamenlijke woning. Haar keel was doorgesneden. 

Moord, doodslag of suïcide?

Het daaropvolgende strafrechtelijk onderzoek richtte zich vooral op de vraag wie haar dit letsel had toegebracht: zijzelf of haar partner Rob B.?  Volgens deskundigen was het onwaarschijnlijk dat ze dit zelf had gedaan. Onder andere bloedspetters op de kleding van Rob B. zouden bewijzen dat hij de dader was. Rob B. heeft betrokkenheid bij haar dood altijd ontkend.

In overeenstemming met de visie van het OM oordeelden de rechtbank en het gerechtshof dat Rob B. schuldig was aan doodslag. Hij werd volledig ontoerekeningsvatbaar verklaard en door de rechtbank werd tbs met dwangverpleging opgelegd. Na vijf jaar voorarrest zat Rob B. negen jaar lang in een tbs-kliniek. In 2017 was hij uitbehandeld.

Herziening leidt tot vrijspraak

Op basis van nieuwe deskundigenonderzoeken en een nieuwe getuigenverklaring oordeelde de Hoge Raad in 2020 dat de zaak opnieuw behandeld moest worden door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Nieuw onderzoek van het NFI zou uitwijzen dat zelfmoord een waarschijnlijker scenario was dan moord of doodslag. Daarnaast lag er een nieuwe verklaring van een huisarts, waaruit bleek dat de partner van Rob B. mogelijk onder invloed van waanideeën een reden had om zichzelf te verwonden. Kort voor haar dood had zij namelijk aan de huisarts gevraagd ‘iets uit haar nek te snijden’. Deze mogelijk ontlastende verklaring is in de oorspronkelijke rechtszaak tegen B. nooit gebruikt.

Tijdens de behandeling van de zaak in de herzieningsprocedure eiste het OM op basis van deze (nieuwe) inzichten vrijspraak. Op 5 september heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Rob B. definitief vrijgesproken voor doodslag op zijn partner in 2000. Nog steeds staat niet vast wat precies is voorgevallen. Het gerechtshof benadrukte dat de rechter enkel kijkt of er genoeg bewijs is voor wat Rob B. ten laste is gelegd (doodslag) en geen uitspraak doet over het andere scenario (suïcide).

Reactie op de onterechte veroordeling

Kort na de de vrijspraak – en onterechte veroordeling – komt het OM met excuses. “Het OM betreurt het enorme leed dat Rob B. en zijn dierbaren is aangedaan en gaat kritisch kijken naar het verloop van deze zaak. Onder de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie zijn fouten gemaakt en daar bieden we onze excuses voor aan (…) Destijds werd uitgegaan van deskundigenrapportages die achteraf bezien te stellig en deels onjuist zijn. Met de kennis van de nieuwe onderzoeken en de toevoeging van een nieuwe getuigenverklaring is vrijspraak de enige conclusie,” aldus Mariëtte Bode, landelijk hoofdadvocaat-generaal van het Ressortsparket, in een persbericht.

Het OM gaat ook in gesprek met Rob B. en zijn advocaat om persoonlijk excuses aan te bieden. In dat gesprek wil het OM ook de eerste stappen zetten om vast te stellen of overeenstemming bereikt kan worden over een schadevergoeding.

Naast het OM heeft ook de rechtspraak schriftelijke excuses aangeboden aan Rob B. voor de gerechtelijke dwaling en daardoor onterechte veroordeling. De brief, die gericht is aan de advocaat van Rob B., is geschreven en ondertekend door de presidenten van rechtbank Oost-Brabant en het hof Den Bosch die destijds Rob B. onterecht hebben veroordeeld: “Wat uw cliënt is overkomen, is verschrikkelijk (…) Het is niet voor te stellen hoe groot het leed is om na een groot persoonlijk verlies hiervoor onterecht verantwoordelijk te worden gehouden. […] Wij staan open voor een gesprek met hem en u als zijn raadsman, mocht daar behoefte aan zijn.”