Niet-Europese ouders wiens kind ingeschreven is als EU-burger, mogen in Nederland blijven als dat kind afhankelijk van hen is. Dat oordeelde het Europese Hof van Justitie in wat door kinderrechtenorganisatie Defence for Children wordt omschreven als een ‘baanbrekende uitspraak’. Kleine nuance: het gaat om gevallen waarin de andere ouder wél burger is van een EU-lidstaat.
De uitspraak geldt voor alle Europese lidstaten. Lidstaten zullen vanaf nu onder andere moeten onderzoeken in hoeverre de Europese ouder voor het kind kan of wil zorgen. De Nederlandse overheid gaf in het verleden de ouderlijke macht altijd aan de Nederlandse partner, ongeacht of die voor het kind wilde of kon zorgen.
Casus Venezolaanse vrouw
Het Hof deed de uitspraak in een zaak van een Venezolaanse vrouw die op toeristenvisum naar Nederland is gekomen en vervolgens bleef, zo meldt de NRC. Zij kreeg in 2009 met een Nederlandse partner een kind dat de Nederlandse nationaliteit heeft. In 2011 verliet zij haar partner en vertrok met het kind uit Duitsland, waar ze toen woonde. De vader had niks meer met de opvoeding van het kind te maken. Ze probeerde vervolgens kinderbijslag aan te vragen in Nederland, maar dat werd geweigerd omdat ze geen verblijfsvergunning had.
Een stap vooruit
Een revolutie, aldus Carla van Os, die aan de Rijksuniversiteit Groningen werkt aan een proefschrift over de belangen van het kind in vreemdelingenprocedures tegen Trouw. ‘In het familierecht is het vanzelfsprekend dat het belang van het kind voorop staat, maar in het vreemdelingenrecht weegt het belang van de staat doorgaans zwaarder.’
Het is volgens haar bijzonder dat het hof expliciet noemt welke belangen van het kind de overheid moet meewegen bij aanvragen voor bijstand of verblijfsvergunning. Los van de leeftijd van het kind, spelen ook zijn lichamelijke en emotionele ontwikkeling plus de band met beide ouders een rol, net als de risico’s voor het kind als het van de buitenlandse ouder gescheiden wordt.
De hele uitspraak van het Europees Hof is hier te lezen.