De Afdeling advisering van de Raad van State heeft onlangs een advies uitgebracht over het initiatiefwetsvoorstel van Tweede Kamerlid Gijs van Dijk (PvdA) dat voorziet in uniform wettelijk minimumuurloon, onafhankelijk van de sector waarin de werknemer werkzaam is.
Door Donny Buisman
Nederland kent al sinds 1969 een wettelijk minimumloon. Een nieuw wetsvoorstel beoogt invoering van één (voor een ieder die onder de reikwijdte van het wettelijk minimumloon (Wml) valt) geldend uniform minumumuurloon. De invoering hiervan moet leiden tot een eerlijker en transparanter minimumloon. De hoogte van het minimumloon per uur wordt hierdoor niet alleen voor iedereen gelijk, maar ook inzichtelijker voor werkgevers en werknemers. Daarnaast beoogt het wetsvoorstel het minimumloon te verhogen.
Het minimumloon per uur is momenteel afhankelijk van de normale arbeidsduur in de betreffende sector. Een werknemer die bijvoorbeeld 40 uur per week werkt, heeft een lager minimumuurloon dan een werknemer die 36 uur per week werkt. Het wetsvoorstel beoogt om die tarieven uniform te maken. Elk uur wordt daarmee gelijk gewaardeerd. Een verhoging is daarbij volgens Van Dijk noodzakelijk omdat een steeds groter gedeelte van de werkenden onder de armoedegrens verkeert.
De Afdeling van de Raad van State heeft begrip voor de gedachte dat een eenduidig wettelijk minimumuurloon gewenst is, maar maakt opmerkingen over de financiële gevolgen van het voorstel. Daarnaast stelt zij de vraag of het wetsvoorstel een oplossing biedt voor de door de initiatiefnemer gesignaleerde problemen. De Afdeling advisering vraagt ook nog aandacht voor de mogelijke effecten van het in stand houden van de koppeling van het minimumloon met de sociale zekerheidsuitkeringen en het ontbreken van consultatie van sociale partners.