Een van de verdachten in de zaak van de van corruptie beschuldigde douanier Gerrit G. heeft aangifte tegen de politie gedaan terzake van bedreiging, zo vertelt zijn advocaat Sanne Schuurman.
Door Sam van den Akker
De politie zou de duim van de verdachte onder dwang op de vingerscanner van zijn smartphone hebben gedrukt om zo de smartphone te ontgrendelen. Toen dat niet lukte, zouden de agenten de verdachte hebben bedreigd om zijn vingers te breken. Schuurman zegt dat haar cliƫnt onder dwang zijn wachtwoord heeft gegeven na dat dreigement.
In deze zaak springen twee punten in het oog: enerzijds artikel 29 Sv (pressieverbod) en anderzijds het doorzoeken van smartphones.
Om te beginnen met het pressieverbod: artikel 29 lid 1 Sv geeft aan dat de verdachte een zogenaamde verklaringsvrijheid heeft. Dit betekent dus dat het onder druk zetten van een verdachte door dreigementen te uiten -dat je zijn vingers gaat breken als hij zijn wachtwoord niet afstaat – een grove schending van die vrijheid is. De consequentie daarvan is terug te vinden in artikel 359a Sv. In dat artikel komt het gevolg van bewijsuitsluiting aan de orde. Dit werd ook neergelegd in het arrest onbevoegde hulpofficier waarin artikel 6 EVRM in het geding was door een inbreuk op het nemo-tenetur-beginsel.
Het doorzoeken van de telefoon ligt al langer onder de loep. De Hoge Raad sprak zich hier recentelijk over uit in zijn arrest. De politie mag de smartphone onderzoeken mits dit niet verder gaat dan een beperkte inbreuk op het recht van privacy. Dit geldt niet als de hele smartphone binnenstebuiten wordt gekeerd op een zodanige manier dat er min of meer een volledig beeld van de verdachte wordt verkregen. Daarvoor zal dan een machtiging van de OvJ of RC nodig zijn om zo een eerlijk proces te waarborgen.
Als politie middels het onderzoek van de smartphone toch een volledig inzicht heeft verkregen van het leven van verdachte, zonder dat daarvoor de OvJ en/of de RC zijn ingeschakeld, dan zal dat niet direct betekenen dat die handeling gesanctioneerd moet worden door middel van artikel 359a Sv. Dit is een inbreuk op artikel 8 EVRM.
Toch kun je hier wel stellen dat, indien hetgeen Schuurman stelt de waarheid is, het gedrag van de politie op zijn minst opmerkelijk valt te noemen. Om dan nog maar niet te beginnen over de eventuele gevolgen in een later strafproces.