Ongezonde leefstijl kan niet leiden tot plichtsverzuim

Een opvallende uitspraak door de Centrale Raad van Beroep op 7 juni jl. Een ambtenaar bij de gemeente Roermond had een ongezonde levensstijl en dat leidde tot frequent ziekteverzuim. Gevolg: ontslag. De ambtenaar vocht dit aan.

Door Donny Buisman

De ambtenaar negeerde meerdere dienstopdrachten, zoals het stoppen met roken, wekelijks te sporten en het bezoeken van een diëtist. De gemeente kwam daardoor uiteindelijk tot een voorwaardelijk strafontslag wegens plichtverzuim. Maar mogen ongezonde levenskeuzes worden gekwalificeerd als plichtsverzuim? De Centrale Raad van Beroep (CRvB) deed uitspraak.

Een ambtenaar is verplicht om de uit zijn functie voortvloeiende verplichtingen nauwgezet te vervullen en dient zich te gedragen zoals van een goed ambtenaar wordt verwacht. Doet de ambtenaar dat niet, dan wordt er in het algemeen gesproken van plichtsverzuim. Als er sprake is van plichtsverzuim, dan kan dit aanleiding zijn voor een disciplinaire straf. De ambtenaar bij de gemeente Roermond kreeg in dit geval zelfs een voorwaardelijk strafontslag.

De casus

Wat speelde er? Het college van burgemeester en wethouders stelde in 2008 en 2013 een onderzoek in naar de fysieke belastbaarheid van de ambtenaar vanwege een (te) hoog ziekteverzuim. De ambtenaar kreeg na meerdere gesprekken met het college en de bedrijfsarts de dienstopdracht om te stoppen met roken en structureel sportlessen te gaan volgen. De ambtenaar gaf daar geen gehoor aan en kreeg daarom een voorwaardelijk strafontslag opgelegd met daarin de volgende voorwaarden:

  • De ambtenaar dient tweemaal per week te gaan sporten;
  • De ambtenaar begint opnieuw met de cursus stoppen met roken en volgt daarin alle haar door het medisch kader gegeven aanwijzingen;
  • De ambtenaar plaatst zichzelf onder behandeling van een erkend diëtist en volgt de in dit kader aan haar verstrekte aanwijzingen op;
  • Meer in algemene zin stelt de ambtenaar alles in het werk om haar levensstijl in positieve zin te wijzigen.

De ambtenaar hield zich niet aan de voorwaarden en het voorwaardelijk strafontslag werd ten uitvoer gelegd. De CRvB oordeelt dat de verstrekte opdrachten een “ingrijpende en onaanvaardbare inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van appellante en op haar lichamelijke integriteit”. De opdrachten gaan volgens de CRvB buiten de arbeidsrelatie en beïnvloeden direct de persoonlijke keuzes van de ambtenaar. Een noodzaak voor de aard van de werkzaamheden ontbreekt daarom en er kan niet gesproken worden van plichtsverzuim.

Kortom: er mag veel worden verwacht van een ambtelijke werkgever, maar er moet wel een noodzakelijk verband zijn met de aard van de werkzaamheden. Ontbreekt dit verband, dan kunnen er geen dienstopdrachten worden gegeven.