De verschrikkelijke vuilnisman

De Amerikaanse 63-jarige ex-vuilnisman Lonnie David Franklin jr. is schuldig bevonden aan de moord op tien vrouwen en een poging tot moord. Zijn slachtoffers waren veelal jonge prostituees van Afro-Amerikaanse afkomst. De strafmaat wordt binnenkort bepaald en de doodstraf hangt Franklin boven het hoofd.

Door Laura Pentenga

Veertien jaar lang hield Franklin zich gedeisd wat hem de bijnaam “the Grim Sleeper” heeft opgeleverd. De Los Angeles Police Department kwam Franklin op het spoor nadat het DNA-profiel van zijn zoon, afgestaan na een arrestatie, overeenkomsten vertoonde met de tot dan toe onbekende sporen op drie van de slachtoffers.

Om de DNA-match zeker te kunnen stellen had de LAPD bewijsmateriaal van de bron nodig. Om dit te verkrijgen heeft een agent zich verkleed als pizzakoerier en zich met een bestelling op een verjaardagsfeest aangediend. Toen de agent zijn kans schoon zag, griste hij pizzakorsten en gebruikt bestek van Franklin mee. De daaropvolgende DNA-match heeft geleid tot Franklins arrestatie en veroordeling.

Het gebruik van DNA-bewijs
In tegenstelling tot bewijs uit psychologisch daderonderzoek wordt DNA-materiaal beschouwd als ‘hard bewijs’. Immers valt er weinig te interpreteren aan de aan- of afwezigheid van DNA-bewijs. Toch kunnen er omstandigheden zijn die het gebruik in de weg staan, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van zogenaamde mengprofielen.[1] Dit is het geval wanneer er meerdere DNA-profielen worden gevonden op een object, zoals het mes in de slagerij. Zeker wanneer verschillende personen dit mes hebben opgepakt, is niet met zekerheid te zeggen wie het mes uiteindelijk heeft gebruikt voor de dodelijke steek. Ook in de Grim Sleeper-case voerde de advocaat van Franklin aan dat er DNA van meer dan één persoon op het lichaam van de slachtoffers was aangetroffen. Dit is overigens niet verrassend gezien haar occupatie als prostituee.

Bewijsuitsluiting
Een politieagent die zich verkleedt als pizzakoerier om zo voedselresten te verkrijgen waar het speeksel van de verdachte op zit. Is dit een rechtmatige wijze van bewijsvergaring? In sommige gevallen kan onrechtmatigheid leiden tot bewijsuitsluiting. Er kan door dit vormverzuim namelijk strijdigheid bestaan met het recht op een eerlijk proces ex artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De Hoge Raad heeft in het arrest “Criteria voor toepassing van bewijsuitsluiting ex artikel 359a Wetboek van Strafvordering” bepaald dat bewijsuitsluiting alleen aan de orde is wanneer een belangrijk strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is gezonden.[2] Het moet dan gaan om het schenden van fundamentele rechten van een verdachte, zoals het recht om te zwijgen of een advocaat te raadplegen, denk aan het Salduz-arrest. In de praktijk wordt echter meestal gekozen voor strafvermindering in plaats van -uitsluiting. De advocaat van Franklin heeft voor zover bekend geen betoog van illegally obtained evidence aangevoerd en ook de jury vond de verzamelde pizzakorsten niet aan de veroordeling in de weg staan.

[1] M. Malsch, J. de Keijzer, E. Luining, M. Weulen Kranenbarg, D. Lenssen, Hoe hard is DNA-bewijs?, Nederlands Juristenblad, NJB 2016/882, afl. 18, p. 1261 – 1266

[2] HR 19 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5321