De hoogste bestuursrechter krijgt hulp van ‘meedenkers’

De Algemene wet bestuursrecht (hierna: ‘Awb’) bestaat inmiddels 25 jaar. Een van de activiteiten ter gelegenheid van dit jubileum was een congres in Den Haag waarin een bundel met vijfenzestig beschouwingen over de jubilerende wet werd gepresenteerd. De minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker kondigde tijdens dit congres aan dat er een nieuwe bepaling wordt opgenomen in de Awb. Deze bepaling maakt het mogelijk dat de hoogste bestuursrechter anderen dan de directbetrokkenen partijen kan laten meedenken bij rechtszaken.

Door Donny Buisman

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘Afdeling’) heeft al enige tijd geëxperimenteerd met ‘meedenkers’. Zo’n meedenker wordt ook wel amicus curiae genoemd, dit betekent vriend van het hof. In drie bestuursrechtelijke procedures kregen anderen dan de directbetrokkenen de mogelijkheid om te reageren op vragen van de hoogste bestuursrechter. De Afdeling heeft vervolgens laten onderzoeken of de inzet van amicus curiae een nuttige bijdrage kan leveren aan de rechtsontwikkeling in het bestuursrecht.

De Afdeling heeft naar aanleiding van dit experiment dan ook een aanbeveling gedaan. De amici curiae zou niet alleen voor de Afdeling maar ook voor de Hoge Raad, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven een potentieel effectief instrument kunnen zijn. Twee belangrijke voorwaarden zijn dat anonieme inbreng van amici curiae niet mag worden toegestaan en dat de bijbehorende stukken integraal op de website van de Raad van State moeten worden gepubliceerd.

Dit geeft aanleiding om een wettelijke bepaling op te nemen in de Awb. Dekker heeft aangegeven dat deze bepaling zal worden voorbereidt. De minister stelde tijdens het congres: “Ik denk dat het instrument van meedenkers een bijdrage kan leveren aan een maatschappelijk effectiever bestuursrecht.” De minister vervolgde met een voorbeeld uit een rechtszaak over de herziening van een gemeentelijk exploitatieplan. De VNG en organisaties van projectontwikkelaars en bouwondernemers werden gevraagd om zich uit te laten over de rechtszaak. De minister vervolgde: “Wat is logischer en nuttiger dan dat? Steeds meer ontdekken we dat de overheid ook maatwerk moet kunnen leveren waar dat nodig is. Menselijk contact en een redelijk oog voor specifieke gevallen mogen wel wat meer ruimte krijgen.” Het is nu de vraag hoe dit wetsvoorstel zich (na 25 jaar) zal ontwikkelen.