De harige viervoeter: beste vriend of trauma?

Afgelopen zomer hoorde je op het nieuws het ene na het andere bijtincident. De slachtoffers lopen vaak ernstige blijvende verwondingen op. Naar aanleiding van deze ‘bijtgrage’ honden is de Tweede Kamer op zoek naar een passend beleid.

Door Julia Verschoor

Staatssecretaris Van Dam (Economische Zaken) heeft aan de Raad voor Dierenaangelegenheden (hierna: RDA) gevraagd om specifieke voorschriften op te stellen voor het mogen houden van bepaalde risicovolle honden. Daarnaast bekijkt minister Van der Steur of er zwaardere straffen en striktere regels nodig zijn voor hondenbezitters.

Vorig jaar publiceerde de RDA reeds een rapport over het verantwoord houden van honden. Er is namelijk al een lange tijd veel discussie over hoe te handelen bij bijthonden. Het gaat er dan voornamelijk om hoe bijtincidenten voorkomen kunnen worden en wat er moet gebeuren met honden die hebben toegehapt. Volgens bestuursvoorzitter Helga van Veen, Stichting Beter Leven keurmerk, is het verbieden van agressieve rassen geen oplossing. ‘Dan krijg je al snel discussies over raszuiverheid en verschuivingen naar andere rassen. Dat hebben we vroeger bij de aanpak van de pitbull ook gezien. En je kan zien aankomen dat er steeds meer rassen verboden moeten worden, met alle handhavingsproblemen van dien. Dat is dus een heilloze weg. Uiteindelijk gaat het, welk hondenras het ook betreft, om de combinatie van hond en eigenaar; om de manier waarop de eigenaar zijn verantwoordelijkheid neemt en met zijn hond omgaat. Preventie moet dus vooral op de aankomend eigenaar worden gericht.’[1]

Het lijkt erop alsof de problematiek dus voornamelijk bij de hondenbezitters ligt en niet per definitie bij de hond zelf. Naast de beperkte maatregelen die er zijn, zoals bijvoorbeeld een muilkorf, zou er meer kennis moeten worden bijgebracht aan de eigenaar. Daarbij is het van belang dat de eigenaar van de hond zijn verantwoordelijkheid kent en er hard moet kunnen worden opgetreden als dit niet het geval blijkt te zijn. In de Tweede Kamer verschillen de meningen over hoe streng er opgetreden moet worden. VVD en PVV willen dat er gevangenisstraffen worden opgelegd aan eigenaren die door bewust of onbewust slecht handelen mensen in levensgevaar hebben gebracht. Denk hierbij aan het expres los laten lopen van een agressieve hond. PvdA en SP zijn voorstander van een verplichte omgangscursus voor de eigenaren van vechthonden. Tevens pleit de PvdA voor een verplicht kwaliteitskeurmerk voor hondenscholen.

Mijns inziens is het erg belangrijk dat er één lijn getrokken wordt. Momenteel liggen de middelen grotendeels bij de gemeenten. Elke gemeente voert zijn eigen huishouding en beleid. Volgens de RDA moet de wetgeving zodanig worden aangepast dat gemeenten meer middelen krijgen om in een vroeg stadium te kunnen optreden. Tevens zouden deze maatregelen landelijk kenbaar en uitvoerbaar moeten worden. Op deze manier kan bepaald worden op welke manier er opgetreden moet worden. Hiervoor zijn er zowel bestuurs- als strafrechtelijk mogelijkheden denkbaar. Voornamelijk voor eigenaren die moedwillig of bij herhaling bijtincidenten veroorzaken lijkt een strafrechtelijke vervolging de best aangewezen weg. Om de bestuursrechtelijke weg zo effectief mogelijk te laten zijn, is het nodig dat de wettelijke grondslag uitgebreid wordt. De huidige Gemeentewet beperkt ingrijpen van de burgemeester of het college van B&W tot enkel de gevallen waarbij de openbare orde wordt verstoord. De RDA adviseert daarom om in de Wet Dieren een grondslag op te nemen voor het handelen van de burgemeester of B&W tegenover bijthonden en de eigenaren. Deze wettelijke regeling zou ervoor kunnen zorgen dat de opgelegde maatregelen niet binnen de deelgemeente geldt, maar landelijk. Een hond gaat immers waar zijn eigenaar gaat.

Het is nu wachten op verder advies van de RDA en afwachten wanneer er zich een nieuw wetsvoorstel aandient.


[1] Raad voor Dierenaangelegenheden, ‘publieksamenvatting verantwoord honden houden’ p. 4-5.