De grootste gevolgen van de Wet affectieschade

Na lang wachten treedt op 1 januari 2019 de nieuwe Wet Affectieschade[1] in werking. Hoe kwam de wet tot stand, wat zijn de gevolgen en hoe kan passend worden gecommuniceerd met naasten en nabestaanden van slachtoffers? Een overzicht.

Door Mathilda Ariëns

Totstandkoming

Op Europees niveau lopen alleen Nederland en Duitsland achter met de invoering van de mogelijkheid tot de vordering van affectieschade.[2] Desalniettemin is er in Nederland al ruim vijftien jaar, sinds 2003, gewerkt aan de totstandkoming. Nadat het eerste wetsvoorstel in 2010 strandde in de Eerste Kamer is er hard gewerkt aan een meer haalbare versie. Bezwaren bestonden uit de vrees voor een claimcultuur. Ideologisch gezien moest erkenning van leed anders dan door geld geschieden, zou bij het bepalen van de schadeomvang meer rekening met individuele omstandigheden moeten worden gehouden en moest worden gekeken naar een manier voor een snellere en betere afwikkeling van de bestaande schadeposten. In 2015 werd een tweede wetsvoorstel werd ingediend met
verbetering van bovenstaande punten. Deze werd op 10 april 2018 unaniem door de Eerste Kamer aangenomen.

Hoofdlijnen nieuwe wet

Doel van de Wet affectieschade is om een symbolisch bedrag te vergoeden ten aanzien van het ernstige leed dat nabestaanden en naasten hebben geleden. Dit leed kan zijn ontstaan doordat een dierbare ten gevolge van een strafbaar feit, een medische fout of een verkeersongeval is overleden of ernstig letsel heeft opgelopen. De schadevergoeding is slechts een middel tot erkenning van dit leed en ter genoegdoening van deze slachtoffers.

Om deze erkenning mogelijk te maken, is de vergoeding van affectieschade in het leven geroepen. Hierdoor is het mogelijk om je als naaste en nabestaande te voegen in het strafproces met een vordering benadeelde partij en kan ten aanzien van die vordering een schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd. Tevens wordt de Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven aangepast, zodat nu ook naasten en niet louter nabestaanden in aanmerking komen voor een voorschot van de geleden schade. Ten slotte worden de regels omtrent de overgang onder bijzondere titel en het beslag op immateriële schadevergoedingen aangepast.

Gevolgen

Tot de kring van gerechtigden behoren volgens deze wet grofweg: ouders, kinderen, partners en zorgrelaties. De zorg dient in gezinsverband te geschieden en de bijbehorende termen kunnen uit familierechtelijke bepalingen worden ontleend. De kring van gerechtigden is bij naasten en nabestaanden van slachtoffers hetzelfde. In beide wetsbepalingen[3] is een hardheidsclausule opgenomen waarin een uitzondering wordt gemaakt voor een persoon die niet tot de ‘vaste kring’ van gerechtigden behoort. Wellicht dat (stief-)broers en zussen en stiefouders via deze weg wel onder deze bepaling vallen, maar daar geeft de wetgever geen uitleg over.[4] Naasten van slachtoffers met ernstig en blijvend letsel kunnen dus aanspraak maken op affectieschade, maar wanneer is sprake van ernstig en blijvend letsel? Het moet in ieder geval gaan om zeer ernstig letsel, zoals het verlies van zintuigen, ernstige bemoeilijking van lichamelijk contact en afhankelijk zijn van intensieve hulp en zorg. Gekeken wordt naar de AMA-guides, waarin zeventig procent functioneel verlies als richtlijn wordt gegeven.[5] Psychisch letsel is lastig te objectiveren en zal daarom per geval moet worden beoordeeld. In beide gevallen geldt dat het letsel een blijvende invloed heeft op de relatie.

Anders dan bij smartengeld zijn voor de schadevergoeding bij affectieschade gefixeerde bedragen vastgesteld en kunnen deze bij algemene maatregel van bestuur worden aangepast indien dit in de praktijk wenselijk blijkt te zijn. De bedragen zijn per categorie gerechtigde en per geval bepaald. Het minimum te vorderen bedrag is € 12.500,- en kan oplopen tot € 20.000,-.

Communiceren

Tot slot is het proces van schade naar vergoeding een pijnlijke weg voor nabestaanden en naasten. In de praktijk zal moeten worden getracht om discussies rond de wettelijke vereisten te voorkomen, of dat nu met de verzekeraar, de verantwoordelijke van een ongeval of de advocaat van de aangesproken partij is. De introductie van deze wet heeft voor iedereen in de praktijk een andere betekenis. Daarom is timing, communicatie en een zorgvuldige voorbereiding voor iedereen aan te bevelen. Zonder deze elementen zou de wet haar doel voorbijschieten.

Bovenstaande onderwerpen werden besproken tijdens het symposium ‘de Wet affectieschade’ van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Erasmus School of Law in samenwerking met Verkeersrecht op 20 september 2018. Sprekers waren onder andere Liselotte van Hoppe, raadadviseur bij de directie Wetgeving en Juridische Zaken van het ministerie van Veiligheid & Justitie, Professor Siewert Lindenbergh en Professor Arno Akkermans.

Ook met een gastartikel op Het Rechtenstudentje verschijnen? Kijk dan hier voor meer informatie!


[1] Wet van 11 april 2018 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht teneinde de vergoeding van affectieschade mogelijk te maken en het verhaal daarvan alsmede het verhaal van verplaatste schade door derden in het strafproces te bevorderen, Stb. 2018, 132.
[2] Kamerstukken II 2014/15, 34257, nr. 3, p. 4 (MvT).
[3] Art. 6:107 BW en art. 6:108 BW.
[4] Kamerstukken II 2014/15, 34257, 3 (MvT).
[5] https://www.letselschadeslachtoffer.nl/letselschade-wikipedia/the-ama-guides/.