“Clown, charlatan en kennelijke boef”

De rechtbank in Gelderland onderzoekt de mogelijkheden om een fiscalist voor drie jaren te weigeren als gemachtigde. In processtukken bedient de fiscalist zich van beledigend taalgebruik over ambtenaren van de Belastingdienst, rechters en rechterlijke colleges. De Rechtbank Gelderland heeft zich inmiddels tot de Hoge Raad gewend met prejudiciële vragen over de kwestie.

Door Winand Kuiper

De fiscalist houdt zich als gemachtigde veelal bezig met rechtszaken over belastingen die betaald moeten worden over personenauto’s en motoren. In de bijbehorende processtukken beledigt de gemachtigde rechterlijke instanties, ambtenaren en de rechters zelf. Ook is de taal vaak bedreigend.

De gemachtigde heeft al meerdere keren een waarschuwing ontvangen en is in sommige zaken geweigerd. Dit heeft echter nog niet tot een gedragsverbetering geleid.

Schelden

Onder andere Maarten Feteris, president van de Hoge Raad, moet het ontgelden. Volgens de fiscalist is Feteris een ‘ongekende crimineel’. De Hoge Raad als rechterlijke instantie zelf komt er ook niet goed vanaf. Volgens de fiscalist is de Hoge Raad ‘de max op het gebied van het verneuken van de rechten van belastingplichtigen’.

Verder vond de fiscalist de procesgemachtigde van de Belastingdienst een ‘clown, geboren loser, charlatan en kennelijke boef’ en bestaat het Gerechtshof Amsterdam volgens de fiscalist uit een stelletje criminelen.

Nu de fiscalist zich kortgeleden wederom bediende met niet-passend taalgebruik in een processtuk, is de maat vol voor de Rechtbank Gelderland.

Prejudiciële vragen

Daarom legt de rechtbank prejudiciële vragen voor aan de Hoge Raad. De rechtbank zoekt een antwoord op de vraag of de Algemene wet bestuursrecht de bestuursrechter een mogelijkheid geeft om een gemachtigde tegen wie ernstige bezwaren bestaan, voor een bepaalde periode te weigeren. Daarnaast wil de rechtbank weten of een periode van drie jaren redelijk is in verhouding met het beoogde doel en of de weigering van drie jaren in overeenstemming is met de in het EVRM, het IVBPR en/of het Handvest van de grondrechten van de EU gewaarborgde rechten.

In het bestuursrecht is, anders dan in het civiele recht, niet expliciet opgenomen dat een bestuursrechter een gemachtigde voor langere tijd kan weigeren.