Boete voor Transavia wegens inzetten van stagiairs als volwaardige werknemers

Transavia heeft een boete van 46.000 euro van de Arbeidsinspectie gekregen. De Nederlandse luchtvaartmaatschappij ontving de boete omdat stagiairs werden ingezet als volledige werknemers, maar enkel een stagevergoeding kregen. De stagiairs kregen daarbij dezelfde taken en verantwoordelijkheden als de cabinemedewerkers en hadden dezelfde werkschema’s.

De Arbeidsinspectie begon vorig jaar met een onderzoek en constateerde toen al dat sprake was van een arbeidsrelatie. Uit dit onderzoek bleek dat in totaal zo’n zestig mbo-studenten van verschillende instellingen een oneerlijke vergoeding hadden ontvangen. Er was dus sprake van onderbetaling en dat is een overtreding van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml).  De Arbeidsinspectie maakt duidelijk dat bij stages het leeraspect centraal moet staan. Werkgevers mogen stagiairs niet zomaar als volwaardige medewerkers inzetten. Naast de boete die Transavia moet betalen krijgen de studenten met terugwerkende kracht loon uitbetaald over de relevante periode.

Stageovereenkomst of arbeidsovereenkomst

In de zaak HR/Logidex (ECLI:NL:HR:2015:3019) oordeelde de Hoge Raad dat stageovereenkomsten vaak kenmerken vertonen van een arbeidsovereenkomst. Dit komt omdat een stagiair hetzelfde werk uitvoert als een gewone werknemer. Deze werkzaamheden zijn nodig om ervaring op te doen in het beroepsveld.

Bij de beoordeling of sprake is van een arbeidsovereenkomst, stelt de Hoge Raad als voorwaarde dat moet worden bekeken in hoeverre de werkzaamheden van de stagiair gericht zijn op het uitbreiden van de eigen kennis en ervaring.  Daarnaast moeten deze werkzaamheden gericht zijn op de voltooiing van de opleiding. Als het bij uitvoering van de werkzaamheden vooral gaat om het uitbreiden van die kennis en ervaring, is geen sprake van een arbeidsovereenkomst. Hierbij weegt ook de bedoeling van partijen mee bij het aangaan van de overeenkomst.